Joyce de Badts groeide op in een familie van nertsenhouders. Haar vader had een nertsen-farm en haar opa, Jan de Badts, was zelfs een bekendheid in de kleine beroepsgroep. Die connectie gaf haar als documentairemaker een unieke ingang in een wereld die normaal gesloten is.
Ruim een jaar lang maakte ze opnames op verschillende farms om het proces te volgen van een verdwijnend ambacht. Ze was erbij voor de Corona-crisis uitbrak, voordat duidelijk werd dat nertsen extra gevoelig zijn voor het virus, en voor bekend werd dat de bedrijfstak versneld afgebouwd moest worden. Zo kon ze niet alleen de jaarcyclus vastleggen van pup tot pels, maar ook het onbegrip, de woede en de angst om iets totaal nieuws te beginnen. Want wat moet je met zo’n farm als alle nertsen weg zijn?
Joost Knijnenburg groeide als jongetje op tussen de nertsen. Het was vanzelfsprekend dat hij het bedrijf van zijn ouders over zou nemen: “Ik heb toevallig laatst de communievideo nog eens gekeken. Al die jongens in mijn klas wilden profvoetballer worden, maar ik wou nertsenfokker worden.” Ook al was het al langer duidelijk dat de sector ten einde liep, hij maakte geen plannen voor de toekomst. Joost: “Als morgen nou iemand zegt over 5 jaar mag je geen journalist meer zijn, terwijl dat iets is wat je heel graag doet en waar je eigenlijk niemand geen kwaad mee doet, dan wil je toch ook geen groenteboer worden?”