Toen Hendrik Gommer, na een lange reeks tijdelijke aanstellingen aan de universiteiten van Tilburg en Groningen, de UvA en de Open Universiteit, voor de zoveelste keer werd afgewezen voor een vaste aanstelling en een langlopend onderzoeksproject, raakte hij zwaar gedesillusioneerd.
Hij reisde naar Ierland, voor een rondtocht langs de talrijke Ierse neolithische grafkamers, die wij kennen als hunebedden en deed daar het idee op om een reisgidsenserie te maken waarin hij alle hunebedden van Europa zou beschrijven. Zes jaar later is hij bezig met het 18de deel.
Toen corona toesloeg, en het reizen een tijdje moeilijk werd, bestelde hij bij een tuincentrum in de buurt een karrenvracht grote en kleine zwerfkeien en bouwde achter zijn huis een eigen hunebed.
Deze worsteling met die enorme stenen gaf hem niet alleen nieuwe energie, maar al doende groeide ook begrip voor- en verbondenheid met de mensen die 7000 jaar geleden Europa binnentrokken, het land in cultuur brachten, vee gingen houden en hun doden bijzetten in onwrikbare bouwwerken van zwerfkeien.
Wat hij op de universiteit niet kon verwezenlijken, lukte met zand en keien in zijn eigen achtertuin: een inzicht in het verband tussen het wereldbeeld van de eerste boeren van ons continent en de wortels van ons huidige opvattingen van goed en kwaad.