Het gezin Mensink bestond uit zes personen, en woonde samen met de buurvrouw in een 'twee-onder-één-kap' huis. Een gezin met vier jonge, lawaaierige kinderen naast een eenzame, exentrieke buurvrouw die vooral met rust gelaten wilde worden. De kinderen in de straat vonden haar eng, de volwassenen gedoogden haar meestal. Soms werd gepoogd een vriendelijk gebaar te maken: een cadeautje met Sinterklaas of zelfgebakken oliebollen met oud & nieuw. Maar de buurvrouw liet duidelijk merken dit soort contact niet op prijs te stellen. Wanneer ze erg hard had geschreeuwd en de kinderen heel bang had gemaakt, werd de politie wel eens ingeschakeld. Ook die liet ze meestal achter een gesloten deur op de stoep staan, of ze schold ze net zo hard uit zoals ze dat met haar buren deed.
In haar jeugd vroeg Ditteke zich eigenlijk nooit af wat er met de buurvrouw aan de hand zou kunnen zijn. Ze was raar en eng en ook eenzaam. Intussen realiseert de fimmaakster zich dat er meer aan de hand moet zijn geweest. In haar radiodocumentaire probeert Ditteke er achter te komen wie die buurvrouw, die zo'n groot stempel op de straat en daarmee haar jeugd heeft gedrukt, eigenlijk was. Ze vindt haar tenslotte in een bejaardenhuis.
De buurvrouw maakt deel uit van het project 'Ogen dicht, oren open' waarbij documentaire(film)makers radio maken.