Door: Vincent Breedeveld

IJscoman is een uitstervend beroep. Waar vroeger kinderen opsprongen van het geklingel van de ijscokar, gaan ze tegenwoordig naar de supermarkt of snoepwinkel om een Magnum of Cornetto te halen. Maar niet in Amsterdam-Noord. Hier reed Ed elke dag rond met zijn zogenaamde ‘smulpaleis’. Denise Rosenboom (kunstenares) en Ard van der Veldt (filmmaker) besloten om een film te maken over deze rasechte Amsterdammer, vlak voordat ook voor hem het doek viel.

De twee makers waren buren in Amsterdam-Noord. Denise: “Wij werden altijd enorm blij van het gerinkel van Ed’s bel. Het gaf ons het gevoel weer in een dorp te zitten, terwijl we maar vijf minuten van het centrum woonden.”
 

Ed bleek niet alleen een rijdende supermarkt te zijn. Hij ontpopte zich ook tot de buurtpsycholoog. Volgens Ard kwamen mensen vaak naar de ijscoman toe voor een praatje. “Hij had voor iedereen ook een bijnaam. Mij noemde hij moppie en Ard was bikkel. Hij creëerde daardoor gelijk een band met je. Dat is een van de redenen geweest dat hij zo geliefd was”, geeft Denise aan.

Deze openheid en vriendelijkheid wilden de twee makers vastleggen. Ard: “Er gaan verhalen rond dat Noord een gevaarlijke buurt is. En toegegeven, het was ook wel spannend toen we daar voor het eerst met onze apparatuur liepen. Toch heb ik me nooit onveilig gevoeld. We hebben volgens mij echt de leuke kant van Noord weten vast te leggen.”

Helaas hebben de financiële crisis en een slechte gezondheid Ed en zijn smulpaleis getroffen. De kinderen van Ed wilden de kar niet overnemen. En zo verdwijnt er weer een ijscoboer.

Ard: “De auto zou eerst worden omgebouwd tot een klein koffiezaakje, maar ik geloof dat ‘ie nu wordt gebruikt als een showroom.” De twee makers zijn blij dat ze het ‘smulpaleis’ hebben kunnen vereeuwigen op film. Denise: “Ik denk dat wat er zo mooi is aan de documentaire, is het gevoel erna. Je wordt er vrolijk van. Geluk zit eigenlijk heel dichtbij, in de kleine, simpele dingen. Het is een soort eerlijke goedheid waar Ed over beschikt en die proberen wij over te brengen op onze kijkers.”