"Mijn dochter wordt morgen 1 jaar oud. Ik heb haar al 8 maanden niet gezien. Ik weet niet eens hoe ze eruit ziet." Filmmaker Anneloor van Heemstra volgt drie vrouwen die achter tralies invulling proberen te geven aan hun moederschap: Feride, 2 dochters, 2 zoons; Maria, 3 zoons, 1 dochter en Amanda, 2 zoons. De vrouwen worstelen met de strikte regelgeving waardoor contact met de kinderen erg moeilijk is. Het is niet ongebruikelijk dat een moeder in detentie haar kind slechts 20 uur per jaar ziet. Daarnaast is er het besef dat het hun eigen fouten waren die tot deze detentie hebben geleid en dat het straks, zodra ze buiten zijn, anders moet, béter. Maar hoe te ontsnappen aan de vicieuze cirkels waarin hun leven zo vaak gevangen lijkt te zitten?
2Doc
Zodra ik buiten kom
In het gunstigste geval zien ze hun kinderen enkele dagen per jaar: moeders die in de gevangenis zitten. Te weinig om een goede band te kunnen onderhouden. Dat blijkt soms ook uit telefoongesprekken, hun belangrijkste levenslijn. Die betalen ze zelf, maar hun budget is beperkt en ze moeten ook allerlei praktische zaken telefonisch regelen. Het is een terugkerend dilemma.
De drie vrouwen die in Zodra ik buiten kom worden geportretteerd zoeken hun antwoord op deze vraag vanuit een van de meest ingewikkelde uitgangsposities. Ze zitten in de gevangenis als direct gevolg van de vicieuze cirkels waarin ze door verkeerde keuzes terecht zijn gekomen. Twee van hen bevinden zich op een breukvlak in hun leven: de laatste maanden van hun gevangenschap. Het is die periode waarin zij het fundament moeten leggen om hun droom aan de cirkels te ontsnappen in daden om te zetten, met de telefoon als vrijwel enig hulpmiddel. Welke krachten boren ze aan? Welke tegenkrachten moeten ze het hoofd bieden? Wie staat hen bij?