Harry, Tiny en Sonja laten zien wat dit participeren in de praktijk betekent. Zij proberen zich zo goed en zo kwaad als het kan aan te passen aan de snelle veranderingen in de zorg. Het houdt onder andere in dat ze voor het eerst sinds lange tijd weer zelf koffie moeten zetten, boodschappen doen, schoonmaken, een nieuw lampje indraaien. Het houdt ook in dat ze een dagbesteding moeten regelen en contacten onderhouden om niet te vereenzamen. De een lukt dit beter dan de ander. Dus helpen ze elkaar. Als ontroerende helden doen ze alle drie enorm hun best. Harry: "Ik krijg misschien een hond als ik mijn best doe."
De integratie met de nieuwe buren verloopt niet al te soepel en de band met de eigen familie is ook niet altijd goed. Vaak is de band met hen beschadigd door jarenlange trauma’s. Milja, de dochter van Sonja, zorgt al veertig jaar voor haar moeder: ''Dit is al het zoveelste huis. Ik ben het zat.''
Ook is het de vraag of de maatschappij er wel aan toe is. In het recente verleden zijn er incidenten geweest met ‘verwarde mensen’, waardoor de samenleving enkele keren in de problemen kwam.
In haar documentaire is Maartje Nevejan niet blind voor de negatieve aspecten van de zorgverslaving die de Nederlandse verzorgingsstaat de afgelopen decennia heeft gecreëerd. Tegelijkertijd heeft zij oog voor de broosheid van de mensen die de vele nieuwe regelingen van de participatiewet treft.