Het ontwikkelen van de Joint Strike Fighter is het grootste en kostbaarste internationale defensieproject aller tijden. Naar verwachting zal het project wereldwijd een kleine 1,4 triljoen dollar gaan kosten. Zoals bekend dient de Joint Strike Fighter (JSF) ter vervanging van de Nederlandse F16-jachtvliegtuigen, die volgens de Koninklijke Luchtmacht (Klu) aan vervanging toe zijn.
In 1994 hoort Dirk Starink, de materiaalman van de Nederlandse luchtmacht, voor het eerst van de JSF. Hij zag er, zoals hij zelf zegt, een ‘opportunity’. Het zet een beweging in gang die de gemoederen in Nederland hoog doen oplopen.
Onenigheid tussen de verschillende krijgsmachtdelen (luchtmacht, landmacht en marine), kamerleden die zich onvoldoende geïnformeerd weten, een industrie die (toch) weer geholpen wordt door een toeschietende overheid en ontelbare deskundigen die zich - al dan niet geleid door verborgen agenda’s - uitlaten over de verschillende vliegtuigen die met elkaar vergeleken moeten worden. Want de vervanging van de F16 is aangemerkt als ‘groot project’ en daar is, zoals met alles in Nederland, een deugdelijke procedure voor.
In Vandaag kopen we een Vliegtuig laat regisseur Robert Oey zien hoe over een periode van twintig jaar, acht kabinetten, duizenden Kamervragen en talloze dienstreizen nodig zijn geweest om een politiek besluit te nemen. In deze film worden vragen gesteld aan de Amerikaanse generaal Bogdan (de bevelhebber van het project), oud-materiaalman van Defensie en oud-Commandant der Luchtstrijdkrachten Dirk Starink, oud-CEO van Lockheed Martin en oud-staatssecretaris van het Amerikaans Ministerie van Defensie Norman R. Augustine, en verder een hele stoet van Nederlandse topambtenaren, militairen, politici en industriëlen.
Oey is niet zozeer op zoek naar de waarheid achter het JSF-dossier, hij verwondert zich vooral over de zin- en onzin die er over dit project naar buiten is gebracht, verbaast zich over het constante verdraaien van feiten, over de twee decennia die het besluit heeft moeten duren, het grenzeloze opportunisme van de politiek en vooral over hoe spijtig het is dat in Nederland een ambitieus project altijd moet uitlopen op teleurstellingen.
Regie: Robert Oey