De documentaire Die avond in Bataclan toont wat de gevolgen kunnen zijn als iemand met radicale denkwijzen de stap maakt naar extremisme. Hoe kan zoiets gebeuren? En wat maakt dat iemand tot zo’n daad in staat is? 2Doc sprak met hoogleraar politicologie Jean Tillie over radicalisme, extremisme en de vraag hoe vatbaar Nederland is voor aanslagen.
Radicalisme versus extremisme
Al vrij snel maakt Tillie tijdens ons gesprek duidelijk dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen radicalisme en extremisme. Twee begrippen die volgens Tillie vaak verkeerd toegepast worden, met als gevolg dat er misvattingen ontstaan. ‘Iedereen kan radicaal zijn, maar de stap naar extremisme waarbij je daadwerkelijk een gewelddadige daad uitvoert is er één die maar weinige radicale jongeren nemen’, benadrukt de hoogleraar. Het onderscheid tussen radicalisme en extremisme is dat radicalisme in essentie geweldloos is en extremisme niet. ‘Alle extremisten zijn radicaal, maar niet alle radicalen zijn extremist. Dit maakt de discussie over de aanpak van radicalisering lastig. Aangezien radicalisme, of het nou links of rechts radicalisme is, in een democratie past. Radicalisme kan ook positieve ontwikkelingen opleveren in de vorm van een beweging die vernieuwing brengt. Echter, bestaat er altijd een risico dat een persoon met radicale overtuigingen de overstap naar extremisme maakt. Dat maakt de vraag, wat je met radicalisme moet doen en of je dit moet aanpakken heel moeilijk.’
De bron van radicalisme
Wat zorgt er dan voor dat iemand radicaal wordt? Hoogleraar Tillie vertelt: ‘Er zijn een aantal belangrijke pijlers die er voor kunnen zorgen dat je radicaal wordt in je opvattingen. Dit zijn factoren die ik constant in mijn onderzoek naar radicalisering terug zag komen als oorzaak van radicalisering en die altijd in relatie tot elkaar staan.’ Tot deze factoren behoort onder andere het element van leeftijd. Mensen tussen de 16 en 25 jaar zijn het meest gevoelig voor radicalisering. Daarnaast vergroot ook een trauma de kans op radicalisering. Tot slot speelt sociaal isolement een sleutelrol. Wanneer je spreekt over sociaal isolement is het niet zo dat je geen vrienden hebt, maar dat je de kwaliteit van je vriendschappen laag inschat. Dus als je in de problemen zou komen sta je er uiteindelijk alleen voor, omdat niemand je wil helpen. Tillie vult aan: ‘Dit zijn niet de enige drie factoren die een rol spelen, maar het zijn wel drie factoren die in elke casus terugkomen. Discriminatie speelt uiteraard ook een rol, omdat dit je sociale isolement kan vergroten. Deze persoon krijg discriminatie als een vloedgolf over zich heen en is, vanwege het sociale isolement, niet in staat dit met iemand te delen. Als gevolg hiervan kan dit het gevoel geven dat die persoon er alleen voor staat en een vorm van discriminatie als een persoonlijke aanval interpreteert.’
Wat extremisme aantrekkelijk maakt
Het daadwerkelijk overstappen tot extremistisch geweld kan gerelateerd worden aan twee aspecten. ‘Als je wilt verklaren waarom mensen geweld toepassen, moet je nadenken over wat dat geweld aantrekkelijk maakt’, vertelt Tillie. ‘Je moet proberen om buiten de kaders te denken waarin het een verschrikkelijke daad betreft. Een element dat een rol speelt in extremisme is grensoverschrijding, waarbij je je verliest en je helemaal opgaat in iets anders. Met het toepassen van geweld, val je samen met wat je doet. Net zoals bij het luisteren van muziek of het zien van horrorfilms. Daarnaast komt het aspect van macht de hoek omkijken, omdat je op het moment dat je overgaat tot een gewelddadige actie je laat zien dat jij nú de baas bent. Als je je geïsoleerd voelt en persoonlijk aangevallen, dan beschouw je een aanslag als een vorm van zelfverdediging of een tegenaanval.’ Vaak kun je de stap naar extremisme niet altijd zien aankomen als ouder, omdat de geradicaliseerde zich in ideologische groepen begeeft waarvan ouders niet altijd op de hoogte zijn. Ook vindt een deel van radicalisering in het hoofd plaats als onderdeel van het isolement, waardoor de omslag naar extremisme moeilijk zichtbaar is.
Loopt Nederland gevaar?
‘Iedere westerse democratie is vatbaar voor radicalisering’, benadrukt Tillie. Zo zijn de aanhangers van Trump en de PVV of de Forum voor Democratie radicalen, omdat het onderdeel is van een radicaal gedachtengoed. Deze partijen positioneren zich als een goede politieke groep die lijnrecht tegenover een slechte politieke groep staat. Hierbij speelt vaak de gedachte dat een betere wereld een wereld zonder moslims is. Desondanks vindt de hoogleraar dat Nederland ten opzichte van Frankrijk niet per definitie vatbaar is voor extremisme. Tillie legt daarvoor de verklaring bij de sociale netwerken. Als sociale netwerken dunner worden of fragmenteren dan is de kans op radicalisering groter. Radicalisering gaat niet alleen over moslims, het is veel groter dan één specifieke groepering. Zo zijn er in Frankrijk de achtergestelde banlieus, waaronder de wijk la Grand Borne en in België de wijk Molenbeek. Die wijken zijn jarenlang verwaarloosd met als gevolg dat de kwaliteit van leven en netwerken daalt en de kans op extremisme vergroot wordt.’ In Amsterdam hebben we dat bijvoorbeeld niet. Daarentegen moeten we wel uitkijken dat dit niet ook gebeurt in Amsterdam, omdat gezinnen uit de stad trekken door de onbetaalbare huizenprijzen en segregatie toeneemt en ze sociaal afgezonderd raken van de rest van de stad.’ Zo herinnert Tillie zich een Amsterdams initiatief dat de netwerken van moslims moest bevorderen: ‘Nadat Theo van Gogh was vermoord, is Amsterdam een programma begonnen om het netwerk om radicale moslims heen te vergroten.’ Dit vergroten van het sociaal kapitaal, zou ook de weerbaarheid van deze groepen tegen extremisme vergroten. ‘Uiteindelijk heeft Van der Laan dit stopgezet, waar ik het niet mee eens was. De netwerken om deze groepen heen zullen verslechteren, waardoor het isolement en kans op extremisme weer toeneemt. Het bevorderen van inclusie blijft daarom van groot belang om te voorkomen dat extremisme op Nederlandse bodem groeit.’ Door het maatschappelijk middenveld in te blijven zetten, zoals wijkagenten en wijkcoaches die de sociale cohesie verbeteren, kunnen we de kans zo klein mogelijk maken om extremisme toe te laten in Amsterdam en de rest van Nederland.
De westerse paradox
‘Wat ik echt mis binnen onze westerse cultuur is zelfreflectie’, vertelt Jean Tillie ineens. Denk aan Anders Behring Breivik. Die schiet 77 mensen dood in de naam van het gedachtengoed van Wilders, waar hij ook expliciet naar verwijst in zijn manifest: 2083 – A European Declaration of Independence. Hierin doet Breivik uit te doeken, wat hem gedreven heeft tot zijn daad en welke rechtse politieke opvattingen zijn overtuigingen ondersteunen. Als wij als burgers daar binnen de westerse democratie over praten, dan zeggen wij dat hij gestoord is. Dat wij ons niet bewust zijn van het feit dat radicalisme en extremisme zich ook binnen de westerse cultuur kunnen ontwikkelen. De notie dat het niet alleen aan religie hangt, maar dat het een algemeen proces is dat ook gebonden kan zijn aan een politieke overtuiging zal meer op de voorgrond moeten treden om zo daadwerkelijk te begrijpen wat radicalisme en extremisme inhoudt. Wij moeten niet het debat voeren dat als een moslim iets doet het komt door de islam en dat als Breivik 77 mensen doodschiet vanwege hun politieke overtuiging, het een gestoord persoon is.’ In plaats daarvan moeten we dit idee dat alleen de islam vanwege zijn religieuze aard extremistisch kan zijn, overstijgen. Zodat we vroegtijdig enige vorm van extremisme, of het nou op links of rechts is, kunnen voorkomen.
De toekomst
Om een multiculturele democratie te laten werken waarin er ruimte is voor verschillende opvattingen en goede netwerken die geen voedingsbodem bieden voor extremisme moeten we de weg naar een civil society banen, vindt de hoogleraar. ‘Een civil society is een samenleving waarin verschillende groepen op een betere manier maatschappelijk verbonden met elkaar zijn.’ Door actief burgerschap zorgt de civil society ervoor dat burgers onderling zich sterk verbonden met elkaar. Mensen dragen zonder inmenging van de overheid zorg voor elkaar en de samenleving middels vrijwilligersorganisaties, wijkcoaches en welzijnsorganisaties. Die relaties tussen burgers onderling zorgen ervoor dat je een dynamische samenleving hebt waarin je als persoon een breed netwerk opbouwt van mensen die om je heen staan. Hierdoor zijn mensen minder vatbaar voor isolement en negatieve invloeden die tot extremisme kunnen leiden. ‘Als we er als burgers samen aan werken om dit mogelijk te maken, is er nog zeker ruimte voor optimisme’ vindt Tillie.