Ingo Hasselbach stond in Duitse neonazikringen bekend als ‘de Führer van Berlijn’. Toen brandstichting bij een Turks gezin in Noord-Duitsland enkele vrouwen en kinderen het leven kostte, besefte hij dat hij het roer moest omgooien. Maar afscheid nemen van extreemrechts bleek niet zonder gevaar: hij zag zich genoodzaakt om onder te duiken.
Ook Manuel is met zijn jonge dochter ondergedoken. Op zijn dertiende werd hij lid van een neonazibeweging en kreeg uiteindelijk de leiding over een paramilitaire neonazigroepering. Hij vertelt over gewelddadigheden waarvoor hij zich nog steeds diep schaamt, zoals de keer dat hij een hoogzwangere vrouw in de buik schopte.
De Amerikaanse Angela beschrijft hoe haar leven in extreemrechtse kringen bijna tien jaar lang in het teken stond van de angst. Tot ze in de gevangenis gekleurde medegedetineerden leerde kennen, die zo aardig voor haar waren dat het haar ‘ontwapende’ en ‘weer menselijk maakte’.
Winther bezoekt niet alleen voormalige rechts-extremisten. In Frankrijk praat ze met David, die lid is geweest van de islamitische Algerijnse terreurorganisatie GIA. Ze zet deze verhalen af tegen haar eigen ervaringen, beschrijft hoe ze zelf van haar extremistische gedachtegoed is genezen, en schetst het perspectief op een leven na gewelddadig extremisme.