Het begrijpen van diefstal
Tijdens haar verblijf bij het circus zijn twee van Sophies telefoons gestolen. De eerste werd gestolen tijdens een groot evenement dat georganiseerd was voor vierhonderd mensen die op het landgoed werken. De diefstal kon ze begrijpen. Sophie: ‘Mensen zijn erg arm en hebben niets. Ik heb het toestel getraceerd: hij is naar een township voorbij Kaapstad gegaan, wat meer dan een uur rijden is. Mensen werken heel hard om wat geld te verdienen. Als je dan zo’n waardevol object ziet liggen en je steekt het in je zak, dat kan ik ergens wel begrijpen.’ De tweede keer dat het gebeurde, had ze een telefoon geleend.
Op het circus is er veel over gepraat, ook klassikaal. Voor directeur Lionel was dit een lastig onderwerp. Hij ziet het circus als een plek van vertrouwen. In de film zegt Lelona dat zij denkt dat de witte mensen denken dat een zwarte deelnemer uit een township het toestel heeft gestolen. Sophie: ‘Maar ze heeft het er nog nooit met witte kinderen over gehad. Het racisme is op zo’n manier belichaamd, dat iemand dit voelt zonder dat er een gesprek over is geweest. De witte kinderen denken niet per se dat een zwart kind het heeft gedaan. Sommigen zeggen dat het met geld te maken heeft: iemand met minder geld zou sneller iets stelen. Dat zijn dan vaak zwarte kinderen. Lionel dacht dat het om een kleptomaan ging, omdat er ook gekke, niet waardevolle dingen verdwijnen, zoals sokken. Dat zijn twee manieren om ernaar te kijken.’ Sophie: ‘Die kinderen zijn, omdat ze in het circus zitten, erg bewust van de dingen die er gaande zijn. Dat vindt Sophie bijzonder. ‘Niet per se dat je het oplost, maar het doet de kinderen beseffen dat dit bestaat.’
Sophie: ‘Ik vond het moeilijk Zuid-Afrika te verlaten en terug te gaan naar mijn Fort Europa, waar ik mijn rustige, rijke leven verder kan leven. De omstandigheid van inwoners in Zuid-Afrika verandert er door mijn film alleen niet door. Dat vind ik moeilijk, maar ik moet me beseffen dat dat niet anders kan. Het enige wat ik kan doen is bewustzijn verspreiden onder mensen die hier niet elke dag mee geconfronteerd worden.’