De film vertelt over een grotendeels vergeten slotdeel van de Tweede Wereldoorlog. Duizenden gearresteerde NSB’ers en andere van collaboratie verdachte Nederlanders werden direct na de bevrijding gevangengezet in Kamp Westerbork. Daar zaten nog honderden Joden vast, waarvan een aantal (naast de geringe manschappen van het Militair Gezag) werden aangewezen als bewakers. Aan de hand van interviews met voormalige Joodse en NSB-gevangenen, nabestaanden en deskundigen onderzoeken interviewer Frénk van der Linden en regisseur Eric Blom de scheidslijn tussen goed en kwaad in het Westerbork van lente/zomer ‘45.
Het Militair Gezag zag zich in de chaotische eerste bevrijdingsweken gedwongen te handelen vanuit praktische overwegingen. De Joden in het kamp, die ongevraagd werden benoemd tot bewakers, waren getraumatiseerd doordat veel van hun verwanten in concentratiekampen waren vermoord. Zij kwamen in Westerbork soms rechtstreeks tegenover (veronderstelde) collaborateurs te staan, die in een aantal gevallen verantwoordelijk waren voor het oppakken en wegvoeren van hun familieleden. Na een kleine maand kwam aan deze schrijnende situatie een eind: de Binnenlandse Strijdkrachten namen de bewaking grotendeels over. Maar gedurende de hele zomer van het bevrijdingsjaar bleven zich ontsporingen en misstanden voordoen.
Regie: Eric Blom
Idee en interviews: Frénk van der Linden