Yin en Yang spelen pingpong
De bakermat van het tafeltennis ligt in Engeland. Daar is men eind 19e eeuw begonnen om tennis op een tafel te spelen. De meeste wereldkampioenen komen echter uit China – al sinds 1959. Waarom wordt uitgerekend in China het beste tafeltennis van de wereld gespeeld?
Lou Brouwers, die zelf al veertig jaar tafeltennis speelt, gaat op zoek naar de wortels van het Chinese tafeltennis en belandt uiteindelijk in de beroemde Kungfu-tempel in Shaolin. Hij praat o.a. met de vader van het Chinese tafeltennis, de legendarische chefcoach van het nationale team en met de grote baas van het Kungfu-instituut in Shaolin.
Er resten meer vragen dan antwoorden: is tafeltennis misschien helemaal geen balsport, maar veeleer een Aziatische vecht- en denksport? Of gaat het misschien om een andere vorm van het taoïsme, dat de perfecte harmonie tussen lichaam en geest nastreeft? Uiteindelijk vindt Brouwers iets wat hij helemaal niet gezocht heeft: Homo Pingpangsho.
Lou Brouwers (1947) schreef radiodocumentaires (bv. over Günther Anders en Wolfgang Borchert), scenario’s (bv. ‘De jongen die niet meer praatte‘, regie Ben Sombogaart) en non-fictie boeken (bv. Verboden toegang – kernwapens in Nederland, uitg. Jan Mets). Hij speelt al zo’n veertig jaar tafeltennis, momenteel in Berlijn, waar hij sinds 1984 woont.
Een programma i.s.m. de WDR, Westdeutsche Rundfunk.