Door een krantenartikel ontdekten Elizabeth en Gulistan Laila en haar restaurant. ‘Toen we haar bezochten, zagen we hoe bevlogen zij was. We wisten gelijk dat hier een documentaire inzat.’ De filmmakers gingen ervoor, maar het filmproces ging niet soepel. ‘Het duurde erg lang voor we financiële steun hadden en betaalden alles zelf. IDFA was de eerste partij die ons hielp. Behalve het geld, was het qua veiligheid natuurlijk ook uitdagend. Een corrupte politieofficier volgde ons een tijd lang undercover door heel Kabul. Hij nam steekpenningen aan onder de brug en dacht dat we zijn praktijken zouden onthullen in de film. Na deze achtervolgingen voelden we ons niet veilig meer om onder de brug of op openbare plaatsen te filmen.’
‘Ironisch, he? Dat de grootste bedreiging van de overheid kwam? Natuurlijk was het onder de brug sowieso niet veilig: de samenstelling van de groep verandert continu en de mensen hebben veel wantrouwen jegens journalisten. Ze hebben wel eens met stenen naar ons gegooid. Ik ken ook het verhaal van een minister die met een cameraploeg naar beneden ging en plots werd geïnjecteerd met een vieze spuit. Dat maakten wij niet mee.’