Is Bollettieri echt zo goed als hij zelf zegt?
“Ja, die 180 grand slam titels zullen niet allemaal volledig en alleen zijn verdienste zijn, maar hij heeft bepaalde spelers echt wel gemaakt. Agassi is daar een goed voorbeeld van. Die heeft hij van jongs af aan helemaal opgeleid. Soms is het wat indirecter gegaan, zoals bij Courier. Bij hem was het misschien wel het revanchegevoel tegenover Bollittieri dat hem heeft gemotiveerd om zijn grandslamtitels te winnen.”
“Maar hij was zeker heel erg succesvol. De oud-bondscoach van Nederland, Stanley Franker, vertelde mij ooit een anekdote die ik heel veelzeggend vond. Bollettieri had verschillende grandslamwinnaars voortgebracht en heel veel succes met zijn spelers, en wij hadden in Nederland eigenlijk alleen maar Tom Okker. Franker heeft toen eind jaren ‘80 een aantal Nederlandse coaches naar Bollettieri gestuurd om te kijken hoe hij dat aanpakt zodat zij wellicht iets konden leren van zijn aanpak. Allemaal kwamen ze terug met verhalen over wat hij allemaal verkeerd deed. Hij doet de techniek verkeerd, de conditietraining verkeerd, etc.. Geen enkele van die coaches kwam terug met iets positiefs dat ze daar hadden opgestoken over motivatie of wat dan ook. En voor Franker was toen eigenlijk in één keer verklaard waarom we zo weinig succes hadden in Nederland.”
Wat was zijn aanpak dan precies?
“Zijn aanpak bestaat ten eerste uit heel veel ballen slaan. Uren maken op de baan. Daarnaast is bij hem werken in een groep heel belangrijk. Spelers maken spelers. Die groepsdruk kan je motiveren om nog net iets harder te werken en nog net iets beter te willen worden. En dat allemaal met heel veel discipline. Met name zijn jeugdspelers werden echt in een soort militair stramien opgeleid. Om negen uur ’s avonds ging het licht uit op de slaapzalen en de volgende ochtend moest je weer heel vroeg op de baan staan. Maar het allerbelangrijkste was zijn nadruk op het mentale aspect van het spel. Je moest kunnen knokken.”