Voor dit artikel spraken we met evolutionair psycholoog Mark van Vugt en filosoof Griet Vandermassen. Zij kijken beiden vanuit een evolutionair perspectief naar verschillen tussen mannen en vrouwen, maar waar Van Vugt het dichtbij de voortplanting houdt, zijn er volgens Vandermassen nog meer verschillen die een oorsprong vinden in de evolutie.
In Man Made onderzoekt Sunny Bergman de man, mannelijke stereotypen als de “testosteronbom” en of mannen lijden onder maatschappelijke verwachtingen. Hiervoor kijkt ze ook naar verschillen tussen mannen en vrouwen. Maar hoe zit het nu met deze verschillen?
Van Vandermassen, filosoof en zelfbenoemd ‘darwinistisch feministe’, verschijnt in mei het boek ‘Dames voor Darwin’. Daarin betoogt ze hoe darwinisme het feminisme zou kunnen aanvullen. Dit omdat feministen volgens haar verschillen tussen mannen en vrouwen niet alleen vanuit een cultureel perspectief zouden moeten verklaren. Ze is verbonden aan de Universiteit Gent.
Van Vugt is hoogleraar Psychologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij doet onderzoek vanuit de evolutionaire psychologie naar sociaal gedrag. Hij analyseert hoe ons brein, dat volgens hem in primitieve tijden is geprogrammeerd, omgaat met de moderne tijd.
Wat zijn volgens jullie bewezen verschillen tussen mannen en vrouwen?
Van Vugt: ‘Hoe dichter een kenmerk of eigenschap bij de voortplanting ligt, hoe groter de verschillen. Het is natuurlijk duidelijk dat er fysiologische verschillen zijn zoals lichaamsbouw en het wel of niet kunnen dragen en zogen van kinderen. Dit uit zich ook weer in andere kenmerken zoals de warmtehuishouding. Vrouwen hebben het sneller koud omdat het lichaam de warmte naar de baarmoeder stuurt. En gemiddeld zijn mannen langer en gespierder dan vrouwen. Ook hebben ze een dikkere schedel. Dit is waarschijnlijk de uitkomst van seksuele competitie vanaf de menselijke ontstaansgeschiedenis waarbij de sterkere mannetjes eerder de strijd wonnen. Mannen hebben gemiddeld ook een hogere seksdrive dan vrouwen, dit komt doordat er voor vrouwen meer op het spel staat dan voor mannen. In tegenstelling tot mannen hebben vrouwen een beperkt aantal eieren en beperkt de tijd om zich voort te planten.
Maar als je vervolgens naar intelligentie gaat kijken, zijn de verschillen miniem, want dat ligt weer veel verder van de voortplanting af. Wel is er een verschil in psychologie, zo zien we dat als je vrouwen en mannen een willekeurige foto van een pasgeboren baby laat zien, vrouwen dopamine afscheiden en mannen niet. Mannen scheiden alleen dopamine af bij het zien van hun eigen baby.’
Vandermassen: ‘Wat je ziet in cross-culturele studies, maar ook in het dierenrijk, is dat mannen altijd agressiever zijn dan vrouwen. Moord is echt een mannenzaak; 95 procent van de moordenaars is man en 79 procent van de slachtoffers is man.
Wat ook opvalt, is het grote interesseverschil tussen mannen en vrouwen. Jongens hebben overwegend meer interesse in omgaan met objecten en vrouwen in het omgaan met mensen. En je ziet dat hoe welvarender een maatschappij wordt en hoe meer keuzevrijheid er is voor vrouwen, hoe groter de sekseverschillen in studie- en beroepskeuze worden.’
In 'Man Made' doet Sunny Bergman een onderzoek naar de invloed van testosteron op mannelijkheid. Hoe zit het met testosteron in verhouding tot verschillen tussen vrouwen en mannen?
Van Vugt: ‘Testosteron ligt bij een man vijf à tien keer zo hoog als bij een vrouw. Deze stof zorgt ervoor dat mannen fysiek sterker en ook competitiever zijn. Dit zegt niks over mannelijkheid in die zin dat je door testosteron zowel een ruige rugbyspeler kunt zijn als een acteur of balletdanser die haantje de voorste is. En dat de dragqueens hoog scoren op de test is niet heel gek; exhibitionisme kan een uiting van testosteron zijn. Nu is het zo dat testosteronniveaus zowel bij mannen sterk en bij vrouwen licht fluctueren. Dus zo’n testosterontest is best lastig af te nemen, want als de rugbyspelers uit Man Made toevallig net een wedstrijd hebben verloren dan zou hun testosteron veel lager liggen dan gewoonlijk. Dat noem je het winnaars- en verliezerseffect. Testosteronniveaus liggen het hoogst bij mannen tussen de twintig en de 35 jaar, dan moet je namelijk “concurreren” om een partner. En als mannen vader worden, daalt het testosteronniveau tijdelijk. Bij vrouwen stijgt het testosteronniveau als ze in de menopauze komen. Zo komt je oudtante aan haar snorretje. We weten alleen nog niet wat voor een functie dit heeft.’
Vandermassen: ‘In de baarmoeder worden kinderen blootgesteld aan bepaalde testosteronlevels, dit niveau werkt door in welk speelgedrag kinderen gaan vertonen. Uit onderzoek blijkt dat meisjes die in de baarmoeder met een hoger testosteronniveau te maken krijgen, liever spelletjes doen die we met jongens associëren.
Ook lijkt de blootstelling aan testosteron in de baarmoeder invloed te hebben op je seksuele en genderoriëntatie. Dit is zo’n complex proces dat geen enkele baby als honderd procent typisch mannelijk of vrouwelijk wordt geboren.’
Maar bij sommigen van deze eigenschappen kan cultuur toch ook een grote invloed uitoefenen?
Vandermassen: ‘Uit verschillende onderzoeken, gedaan in verschillende culturen, zie je de trend dat wanneer vrouwen keuzevrijheid hebben, zij eerder voor studies en banen kiezen die gericht zijn op mensen in plaats van op objecten, juist omdat ze de kans krijgen om hun eigen interesses te volgen.
Wat we ook zien, is dat als vrouwen in een seksueel vrijere samenleving leven, zij zich ook seksueel vrijer gaan gedragen. Dat verkleint de verschillen in seksueel gedrag tussen mannen en vrouwen. Het verschil in seksdrive blijft even groot, maar wat je doet of kan doen met die seksdrive is afhankelijk van de cultuur waarin je leeft. Sekseverschillen in seksueel gedrag hebben dus voor een deel te maken met de onderdrukking van de vrouwelijke seksualiteit.’
Van Vugt: ‘Cultuur is bij de mens een veel belangrijkere factor dan bij welke andere diersoort dan ook. In mijn optiek is het zo dat, hoe verder een eigenschap of kenmerk van de voortplanting vandaan staat, hoe meer ruimte er is voor culturele factoren. Jongetjes kiezen bijvoorbeeld eerder voor speelgoed waarmee je kunt rijden of slaan dan voor een popje, maar cultuur heeft veel invloed op speelgedrag waardoor dit heel anders kan uitpakken.’
Vandermassen, u heeft het boek ‘Dames voor Darwin’ geschreven waarin u beargumenteert waarom feministen de evolutiebiologie niet moeten afschrijven. Waarom vindt u dat zo belangrijk?
Vandermassen: ‘Als je wilt begrijpen waarom er maatschappelijke en seksuele verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, kun je dat niet alleen vanuit de cultuur verklaren. Neem de oorzaken van seksueel geweld; volgens feministen heeft dit voornamelijk te maken met macht. Maar we zien seksueel geweld ook bij veel andere diersoorten voorkomen en waarom zijn verkrachters dan met name jonge mannen? En waarom verkrachten zij voornamelijk jonge vrouwen? Dat soort dingen kun je goed verklaren vanuit onze evolutionaire erfenis. En als je dat weet, kun je ook gerichter een remedie gaan zoeken voor dit soort problemen.’
In de DocTalks zegt Sunny ook dat studies over verschillen tussen mannen en vrouwen nooit zo goed uitpakken voor vrouwen. Hoe kijkt u daarnaar, Vandermassen?
Vandermassen: ‘Dat is een hele normatieve uitspraak. We schrijven typisch mannelijke eigenschappen hoger aan dan typisch vrouwelijke eigenschappen. Prioriteiten en motivaties van vrouwen liggen anders, misschien moeten we een grotere waardering creëren voor typisch vrouwelijke eigenschappen in plaats van vrouwen in een mannelijk patroon te dwingen.
Ik wil wel benadrukken dat de variatie tussen mannen en vrouwen onderling groot is. Zo blijkt uit onderzoek dat twee op de tien vrouwen hun carrière belangrijker vindt dan een gezin, tegenover zeven op de tien mannen. Er zijn dus vrouwen die heel ambitieus zijn, alleen is dit gemiddeld minder dan mannen. Maar ze zijn er wel. En datzelfde geldt voor vrouwen die interesse hebben in technische studies en banen, die zijn er alleen in kleinere aantallen dan mannen. Je kunt mannen en vrouwen dus niet over een kam scheren en dat is een heel moeilijk discours. Maar dat lijkt mij geen reden om niet te laten zien dat er verschillen zijn.’
Wat zijn de grootste mythes rondom verschillen tussen mannen en vrouwen?
Vandermassen: ‘De stereotypen blijken in mijn optiek aardig accuraat. We hebben best een goed beeld van welke eigenschappen bij mannen en vrouwen horen, alleen moet je niet generaliseren. Helaas gebeurt dat wel veel, de interpretatie van wetenschappelijk onderzoek is vaak heel scheef. Die wordt geïnterpreteerd vanuit een bepaalde agenda. Neem bijvoorbeeld Jordan Peterson, zijn gedachtegoed is voor een deel heel irrationeel en legt verschillen op een verkeerde manier uit, naar mijn mening.’
Van Vugt: ‘Dat er geen aangeboren verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. Maar de allerdomste mythe vind ik toch wel dat er verschillen zouden zijn in intelligentie, dat is gewoon niet waar.’