De opwarming van de aarde tegengaan door een ecosysteem uit een veel koudere tijd terug te brengen, dat klinkt niet meteen logisch.
Want het Pleistoceen, een tijdperk dat duurde van ruim tweeënhalf miljoen tot een kleine twaalfduizend jaar geleden, bestond vooral uit ijstijden waarin de aarde zo’n vijf graden kouder was dan nu. Daar horen diersoorten bij waarvoor het klimaat van nu veel te warm is, zou je denken.
In die koude periodes was een groot deel van het noordelijk halfrond bedekt met kilometers dik ijs, tot Nederland aan toe. Gek genoeg lag er in Siberië niet zo’n ijsmassa. Daar was het land, ook in de ijzigste tijden, bedekt met voornamelijk gras: de mammoetsteppe.