‘Ik noem niemand een racist. Ik weet niet wat een racist is. Ik weet wel wat racistische praktijken zijn en wat racistisch gedrag is. Men is zo bezig met een self image dat, koste wat het kost, bevestigd moet worden, dat men zichzelf de kans ontneemt om eens te reflecteren op wat dat self image dan is,’ zegt Philomena Essed in een van de eerste scènes uit Ida Does’ nieuwe documentaire Alledaagse waardigheid.
Veertig jaar geleden klonk diezelfde boodschap ook al in haar boek Alledaags racisme. Het werd Essed destijds niet in dank afgenomen.
Veertig jaar geleden schreef antropoloog Philomena Essed het geruchtmakende boek ‘Alledaags racisme’, waarmee ze het zelfbenoemd tolerante Nederland flink wist op te schudden. Regisseur Ida Does schetst in haar nieuwe documentaire ‘Alledaagse waardigheid’ een portret van antiracismepionier Essed en haalt haar invloedrijke werk naar het heden. ‘Er is nog zoveel honger naar haar boeken en inzichten.’
Institutioneel racisme, microagressies en witte privileges
Alledaags racisme was de publieksuitgave van het afstudeeronderzoek van Philomena Essed aan de Universiteit van Amsterdam. Met haar aandacht voor het Amerikaanse discours liep ze heel wat stappen voor op het Nederlandse onderzoeksveld. Zo introduceerde ze hier termen als ‘institutioneel racisme’, ‘microagressie’ en ‘white privilege’, die tegenwoordig volledig zijn ingeburgerd bij Nederlandse antiracismeactivisten.
Het boek, alsook haar proefschrift Inzicht in alledaags racisme uit 1991, riepen - zowel in academische kringen als de landelijke media - nogal wat weerstand op. Recensenten noemden haar een ‘pretentieus warhoofd’ of een ‘fopwetenschapper’ en professoren waarschuwden studenten voor haar – desalniettemin zeer populaire – colleges. Hoe durfde zij het o, zo tolerante Nederland racistisch te noemen?
Essed vertrekt in 2005 naar de Verenigde Staten, waar academici haar met open armen ontvangen. Tegenwoordig is ze hoogleraar aan de Antioch University in Ohio Irvine, Californië en heeft ze eredoctoraten aan universiteiten in Zuid-Afrika en Zweden. Meerdere generaties antiracismeactivisten zijn schatplichtig aan haar werk.
Ook bij regisseur Ida Does stonden haar boeken al jarenlang in de kast, maar Essed zelf had ze minder in het vizier. ‘Onze families kenden elkaar uit Suriname, maar onze paden hadden elkaar nooit echt gekruist. Zeker in de jaren tachtig bevonden we ons in andere kringen, al was ik wel op de hoogte van de impact van haar boek. Ik was toen erg bezig met de nasleep van de Decembermoorden in Suriname en het opnieuw opbouwen van een leven in Nederland. Zo’n tien jaar geleden heb ik haar opgezocht met het idee om een film over haar te maken.’
Waarom wilde u die film maken?
‘Omdat ik van pioniers hou. Het fascineert mij in hun ziel te kijken. Hoe ga je te werk als je iets voor het eerst doet? Wat drijft je dan? Ik maakte al eerder een films over dichter Derek Walcott, de eerste man van kleur uit het Caribisch gebied die de Nobelprijs voor Literatuur (1992) won, en over Anton de Kom, die als eerste nazaat van een tot slaaf gemaakte familie de geschiedenis van Suriname onderzocht en opschreef. Philomena past in dit rijtje. Er brandt een vuur in haar. Ze kwam veertig jaar geleden al met inzichten die vandaag de dag nog steeds, of misschien zelfs wel meer, gelden.’
‘De toeslagenaffaire is daar een schrijnend voorbeeld van. Dat institutionele wantrouwen ten aanzien van mensen met een andere huidskleur of andere wortels en alle desastreuze gevolgen van dien. De regering heeft vrij recent moeten toegeven dat er in Nederland sprake is van institutioneel racisme. Dat leek nieuws, maar Essed had dat al in de jaren tachtig geconstateerd. Het duurt blijkbaar lang voordat zoiets op grote schaal doordringt. Haar werk is een rauw feest der herkenning.’
Wat had u zelf voor verwachtingen over de kennis van Philomena Esseds werk in Nederland?
‘Het was voor mij ook een ontdekkingsreis. Tijdens de research van de film ontdekte ik hoezeer zij nog leeft bij jongere generaties. Dat er nog zoveel honger is naar haar boeken en inzichten. Voor mensen die zich bezighouden met beeldvorming en racisme is zij eigenlijk nooit verdwenen. In 2019 verscheen er ook ineens een artikel in de Groene Amsterdammer over hoe Philomena op handen wordt gedragen door een jonge activisten. Dat soort dingen bevestigde mijn idee dat zij een film verdiende.’
Toch zegt Essed: ‘elke generatie moet haar eigen wiel uitvinden.’
‘We zeggen graag dat we op de schouders van anderen staan, maar voor iemand als Philomena is het ontzettend belangrijk dat elke generatie ook eigen keuzes maakt. Ze zegt in de film ook duidelijk: ‘’ik kan wel steunen, maar ik ben geen leider.’’ Daar is ze ook heel bescheiden in, hè? Ze weet dat haar inzichten blijven gelden, maar ze gelooft ook dat men deze telkens moet hernieuwen.’
Wat is er in Nederland veranderd sinds de verschijning van het boek Alledaags racisme?
‘De mensen uit de Caribische gemeenschappen in Nederland spreken zich meer uit tegen racisme. Hetzelfde geldt voor mensen met roots in bijvoorbeeld Turkije of Marokko. Men gaat vaker de straat op om actief racisme te bestrijden en het gemeenschapsgevoel is sterker geworden. Tegelijkertijd vind ik de groei van extreemrechtse partijen, die racisme inzetten voor populistisch gewin, zeer zorgelijk. Op dat gebied zijn we er slechter aan toe dan veertig jaar geleden.’
Voor wie hebt u deze film gemaakt?
‘Ik maak vooral films die ik zelf graag zou willen zien. Ik denk dat de film haar natuurlijke publiek wel vindt. Ik wil in ieder geval een stem geven aan gevoelens en ervaringen van de mensen die zich herkennen in het werk van Essed. Daarnaast vond ik het belangrijk om het concept ‘ras’ neer te zetten als ‘technology of power’, zoals Esseds collega en echtgenoot David Theo Goldberg het ook omschrijft. ‘Ras’ is, als het gaat om mensen, een construct van het racisme en heeft geen bonafide wetenschappelijke basis. Er is geen enkele rechtvaardiging om mensen in verschillende rassen, superieure en inferieure, in te delen. Ook niet als je het maskeert met bijvoorbeeld nationaliteit. De ellende die het met zich meebrengt kennen we. Ons gemeenschappelijk mens-zijn, daar gaat het mij om.’
Hebt u al een volgende (documentairewaardige) pionier op het oog?
‘Ik kom nu via mijn films ook op het schrijven van boeken. Ik vind het een enorme interessante nieuwe weg om te ontdekken. Ik heb dit jaar zowaar gedebuteerd als kinderboekenschrijfster met het boek Virgina, de eerste van een reeks Afefe stories over vrouwen die in de koloniale slavernij moesten overleven. Nu staat mijn bureau vol met meer dan 30 uitgetikte interviews die ik had met de Judith de Kom, de dochter van Anton de Kom. Ik teken haar memoires op en dat boek verschijnt volgend jaar. Ik sta geen dag op zonder een mooie uitdaging, die ik soms zelf maak, en soms aanga omdat ik ervoor wordt gevraagd. Ik prijs me werkelijk gelukkig.’