De Japanners hadden tijdens hun bezetting van Nederlands-Indië direct alle Indische Nederlanders geregistreerd en hierbij een onderscheid gemaakt tussen "Totoks" (witte Nederlanders) en Indo-Europeanen (Indische Nederlanders met dubbelbloed). De eerste groep kwam direct in Jappenkampen terecht en de tweede bleef, als zij tenminste een Indonesische achternaam hadden, erbuiten.
2Doc:
Buitenkampers
In 'Buitenkampers' vertellen Indische Nederlanders voor het eerst over de gruwelijke plunderingen en moordpartijen die zij meemaakten tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. De onafhankelijkheidsoorlog begon direct nadat de Japanners capituleerden in 1945.
Hoewel de Jappenkampen verschrikkelijk waren bleven degene die erin zaten tijdens de onafhankelijkheidsoorlog beschermd van het geweld en was er een vrije jacht op Indo-Europeanen die Nederland trouw bleven. In Buitenkampers vertellen slachtoffers en hun nakomelingen over het (generationele) trauma dat ze hieraan hebben overgehouden.
Regie: Hetty Naaijkens-Retel Helmrich
Meer achtergrondinformatie
De Japanners hadden Indo-Europeanen buiten de kampen gelaten in de hoop ze te kunnen mobiliseren voor het Japanse ideaal: het stichten van één groot Zuidoost-Azië. Maar de Indo’s voelden er niets voor om met de Japanners samen te werken en bleven, met gevaar voor eigen leven, loyaal aan Nederland.
Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 brak onmiddellijk een bloedige onafhankelijkheidsstrijd uit tegen het Nederlandse koloniale bewind. In deze beginperiode die “Bersiap” wordt genoemd, grepen de Indonesische nationalisten de macht. Voor hun eigen veiligheid bleven de Nederlanders binnen de hekken van de Japanse kampen en werden beschermd door hun voormalige Japanse gevangenbewaarders. Veel Indische Nederlanders en andere Nederlandsgezinde bevolkingsgroepen die niet in de Japanse kampen verbleven, waren een makkelijk slachtoffer van bepaalde moordzuchtige Indonesische onafhankelijkheidsstrijders.