Er schuilt een bittere logica in het feit dat de mensen die de maatschappij niet wenst te zien, ’s nachts leven. Op een van de drukste kruispunten in het hartje van Freetown heerst diepe duisternis. Alleen het schaarse licht van een verre straatlantaarn of de koplampen van passerende auto’s belichten het landschap dat associaties oproept met Dante’s inferno. Ze noemen zichzelf de Freetown Streetboys, hoewel ook enkele vrouwen deel uitmaken van de groep. Suley, Lama, David, Alfred, Shero en Sarah hebben zonder uitzondering enorme fysieke en psychologische tegenslagen moeten doorstaan, en zijn uitgestoten door de wereld om hen heen. Vanaf hun vroege kindertijd werden ze geconfronteerd met verwaarlozing door ouders en minachting door de gemeenschap. Ze kunnen nergens heen. Ze zijn veroordeeld te bedelen in de sombere straten van de hoofdstad.
In Shado’man onderneemt Boris Gerrets samen met de Streetboys een filmische reis. De camera is het centrum waarvoor hun leven zich ontvouwt. Er ontstaat ruimte om pijn uit het verleden, dromen en ambities te delen. De blinde Lama droomt ervan een vrouw te ontmoeten en eindelijk die tederheid in z’n leven voelen. Zijn vriend David is ook blind. Hij wortelt dagelijks om voldoende geld bij elkaar te sprokkelen voor het schoolgeld voor z’n zussen. Shero vecht met z’n demonen, terwijl z’n vriendin Sarah, die zwanger is, zich juist zorgen maakt om de onzekere toekomst van hun kind. In de spanningen die dat oplevert, probeert Alfred tussen hen te bemiddelen. Sulay, tenslotte, onthult met zijn betoverende stem zijn pijnlijke jeugdervaringen direct aan de kijker. De film duikt diep in de persoonlijke wereld van elk personage om diens menselijke waardigheid onder onmenselijke omstandigheden te onthullen. De combinatie van hun vastberadenheid en kwetsbaarheid is zowel ontroerend als verontrustend.