Regisseur Philippe Kohly laat alleen Brel zelf aan het woord. De zanger is afkomstig uit een Brussels bourgeois-gezin. Zijn vader is directeur van een kartonfabriek, een baan die hij ook voor zijn zoon Jacques ziet weggelegd. Die trouwt op zijn 21e en krijgt drie dochters, maar kent een enorme onrust: de angst om een burgerman te worden is groot.
Als hij 24 is laat hij alles in de steek en vertrekt naar Parijs, met enkel zijn gitaar en 23 chansons op zak. Het duurt drie jaar voordat hij er doorbreekt. In 1959 zingt hij ‘Ne me quitte pas’. Een lied dat hem zeer populair maakt bij vrouwen. Het is zeker geen liefdeslied, verklaart hij in de film: het bezingt de lafheid van mannen. Brel vindt het lastig met vrouwen om te gaan, de vriendschap met mannen gaat hem veel gemakkelijker af. “De trouw van mannen aan andere mannen roert me tot tranen toe. Dat vind ik mooi en edelmoedig. Het overtreft alle andere gevoelens”.
Op de bühne is Brel een klasse apart, iedere avond biedt hij zijn publiek een intense ervaring. Maar op zijn 37e, als hij ook in de Verenigde Staten doorbreekt, neemt hij onverwacht afscheid van zijn publiek: hij zal nooit meer op tournee gaan.
Regie: Philippe Kohly