Regisseur Geertjan Lassche maakte een film over de familie van Johannes Post. Hij zette de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen voor de camera en vroeg wie de verzetsheld voor hen was. ‘De film gaat eigenlijk over achterblijvers en hun oorlogs-overlevingsmechanismes. De kinderen waren niet toe aan heldenverering van hun vader, maar wilden gewoon gekend worden in hun oorlogstrauma’s.’
Hoe ben je te werk gegaan?
‘Anders dan bij mijn andere films ben ik niet meteen op mijn personages afgestapt. Ik heb eerst hele grote cirkels om mijn onderwerp heen getrokken. Als journalist had ik al veel over het verzet gemaakt, en wist al dat het geromantiseerde beeld dat mensen hiervan hebben, niet klopt. Er wordt vaak zwart-wit over de oorlog gedacht, maar de werkelijkheid is dat er vooral veel grijstinten zijn. Toen ik me ging verdiepen in Johannes Post, viel mij op dat in alles wat er over hem geschreven was, zijn kinderen iets tegennatuurlijks deden. Ze zeiden niet dat hun vader een held was, maar zeiden dat hij wat minder held moest worden en wat meer mens. Kinderen vinden doorgaans dat hun vader meer dan minder geëerd moet worden. Toen ik hen benaderde, gaven ze direct aan dat ze geen behoefte hadden aan een nieuw heldenverhaal over hun vader. Ik wist dat ze aan mij de juiste hadden, want ik maak geen eendimensionale heldenverhalen.’
Hoe overtuigde je de familie om mee te doen?
‘De familie gaf aan dat ze alleen wilden meewerken als het verhaal van nut zou zijn voor de nieuwe generatie. Anneke, een van de kinderen, had nog nooit haar verhaal gedaan en zag daar erg tegenop. Ik heb gezegd: ‘Ik kan het alleen maken als ieder kind dat nog leeft meedoet. Dan wordt duidelijk hoe verschillend je iets kan verwerken.’ Ik heb hen vervolgens gevraagd wie zij zelf het verhaal graag door wilden vertellen en wie van hun kinderen en kleinkinderen iets had met de oorlog. Dat heeft zich heel natuurlijk uitgeselecteerd, daar heb ik weinig aan hoeven sturen.’