Op 15 juli 2016 probeert een deel van de Turkse strijdkrachten de regering omver te werpen door middel van een staatsgreep. De invloedrijke geestelijke Fethullah Gülen – die al sinds 1999 in Amerika woont – worst door president Erdoğan verantwoordelijk gehouden voor deze coup.
Als de couppoging plaatsvindt, is Erdoğan zelf niet in Istanbul. Hij is namelijk op vakantie in de badplaats Bodrum. De couppoging begint met militairen die de twee bruggen over de Bosporus, een zeestraat, in Istanbul afzetten. Vervolgens scheren er gevechtsvliegtuigen en militaire helikopters over Ankara terwijl ze schoten lossen. Vervolgens gijzelen ze de stafchef van de Turkse strijdkrachten, Hulusi Akar, die gedwongen een persverklaring namens het leger ondertekent. De staatstelevisie TRT weigert deze verklaring voor te lezen, maar hun kantoor wordt even later door militairen bezet en het personeel wordt gedwongen de verklaringen alsnog voor te lezen. Er wordt gemeld dat het land nu wordt bestuurd door een ‘Vredesraad’ en er wordt een avondklok ingesteld.
Om kwart over 11 die avond roept minister-president Recep Tayyip Erdoğan de bevolking via Facetime op de straat op te gaan om te protesteren tegen een ‘klein deel van het leger’. Om half 1 ’s nachts steunt de commandant van het Eerste Leger (de landmacht) deze opmerking; ook hij zegt dat het maar om een klein deel van het leger gaat. Niet veel daarna schiet een gevechtsvliegtuig de helikopter van de muitende militairen neer. Dan keert het tij zich snel tegen de coupplegers. Het vliegveld wordt door Erdoğans aanhangers bevrijd en op het Taksimplein geven de eerste muiters zich over. Uiteindelijk meldt premier Yildirim dat de mislukte staatsgreep 161 mensen het leven heeft gekost, onder wie 104 coupplegers. Er zijn 1440 gewonden en ruim 2800 militairen zijn gearresteerd. De Gülen-beweging keurt de couppoging direct af, maar toch wijst Erdoğan Fethullah Gülen aan als het meesterbrein achter de coup. Zijn vermeende en echte aanhangers worden dan ook gearresteerd. Samen met linkse activisten, sympathisanten van de Koerdische zaak en kritische journalisten. Ruim 51 duizend mensen zitten een jaar later dan ook nog gevangen.
Het kwade bloed tussen Gülen en Erdoğan ontstond al in 2013 en 2014. Gülen trok in 2013 zijn steun voor president Recep Tayyip Erdoğan in nadat deze hard had opgetreden tegen demonstranten die protesteerden tegen zijn autoritaire bewind. Daar vielen zelfs enkele doden bij. De gesprekken over toetreding tot Europa vielen hierbij ook stil – iets waar Erdoğan hard voor had gewerkt. Daar bovenop leidde een corruptieschandaal binnen de regering ook nog eens tot arrestatie van een aantal van zijn bondgenoten. Dit vond allemaal in 2013 en 2014 plaats. Erdoğan werd dan ook maar op het nippertje herkozen in 2014.
De crisis die losbrak rondom de staatsgreep gaf Erdoğan dan ook de gelegenheid om een referendum uit te schrijven voor een presidentieel systeem. Dit referendum won hij en gaf hem alle machtsmiddelen die hij nodig heeft.