Jules Schelvis schreef verschillende boeken over de Holocaust en ontving voor zijn historische werk een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam.
Tijdens de oorlog worden Jules en Rachel Schelvis vanuit Nederland naar Sobibor gedeporteerd. Jules wordt na aankomst overgeplaatst naar een ander kamp om daar tewerk te worden gesteld. Zijn vrouw Rachel wordt direct in Sobibor vermoord. In het vernietigingskamp zijn naar schatting in totaal 170.000 mensen gedood. Van de 35.000 Nederlanders die in Sobibor terecht kwamen, hebben slechts 18 mensen het overleefd. Na de opstand besluiten de nazi’s om het hele kampcomplex te vernietigen. Voor hen was het een schande dat Joodse ‘Untermenschen’ in staat waren geweest om ‘Arische’ militairen te overmeesteren.
Jules Schelvis zag het als zijn levenstaak om het verhaal van de Opstand van Sobibor openbaar te maken. Begin jaren ’80 documenteert hij samen met de slaviste Dunya Breur, het getuigenis van Sacha Pechersky, de Russische opstandelingenleider en elf andere direct betrokkenen.
Het idee was om met het materiaal een documentaire te maken, jaren voordat Claude Lanzmann en Steven Spielberg begonnen aan hun ‘oral history’-projecten over de Holocaust. Tot grote teleurstelling van Jules Schelvis is zijn documentaire over de opstand van Sobibor er nooit gekomen. Vijf jaar na zijn overlijden is zijn levenswerk nu gerealiseerd door filmmaker Piet de Blaauw en cameraman Jan Pieter Tuinstra.