Hoe lang heb je hem gevolgd?
‘Ik heb hem zo’n twee jaar gefilmd. Maar ik volg hem niet, ik loop niet achter hem aan. Voor deze film maakten we gewoon afspraken. Ontmoetingen waarbij ik filmde. In het begin was dat lastig, we moesten wennen aan een andere verhouding met een camera erbij. Ik had moeite om hem goed in beeld te krijgen. Dat was misschien wel lastiger omdat we elkaar in het dagelijks leven ook zien.’
Je maakte de film in je eentje?
‘Ik heb het inderdaad zelf gefilmd en het geluid gedaan. Dat kwam zo uit, als buurman kon ik dan als het ware even naar beneden lopen om hem te filmen. Andere films maak ik vaak wel met een cameraman. Hoewel ik die feedback wel miste bij het maken van deze film, vond ik dit proces iets natuurlijker of oprechter. Ook is het echt de film geworden die ik wilde maken. Maar als er iets fout ging, was dat ook volledig mijn schuld.’
Is Nelson blij met de film?
‘Hij heeft hem gezien, hij vond het in orde. Het is natuurlijk lastig om jezelf zo terug te zien op beeld en om het te beoordelen. Maar het heeft geen burenruzie opgeleverd: onze vriendschap is juist versterkt.’
Hoe kies jij een onderwerp?
‘Als ik iets zinnigs kan vertellen over een onderwerp, dan wil ik er iets mee. Veel onderwerpen zijn persoonlijk of komen uit mijn omgeving. Ik hou erg van kunstenaarsportretten. Het medium documentaire leent zich daar goed voor. Als je de kunst van Nelson ziet, dan komt die goed uit de verf. Je kan er met een camera omheen lopen en details goed vastleggen. Als filmmaker maak je eigenlijk ook een soort standbeeld, maar dan van de kunstenaar zelf.’
Hoe kijk je terug op dit maakproces?
‘Ik besprak alles over deze film met mijn vriendin Barbara. Ze was editor en zou deze film ook monteren. Halverwege het maakproces is ze ziek geworden en overleden. Ik stortte in elkaar en was bang dat ik de film niet zou kunnen afmaken. Maar misschien is deze film daarin ook mijn redding geweest. Ik moest door. De film moest af. Ik vind het stom om zoiets te zeggen, maar dat zou zij ook hebben gewild. Na een tijd kon ik mijn concentratie terugvinden. Ik ging weer aan de slag. Ik heb een andere editor gevonden, Bobbie Roelofs. Zij heeft het fantastisch gemonteerd. Ik ben blij met het resultaat. Ik heb de film aan mijn vriendin opgedragen. Helaas geeft het nauwelijks troost. De film is af, maar daar krijg ik mijn vriendin niet mee terug.’