‘Ooit zal ik beroemd zijn’, zei Ella Fitzgerald (1917-1996) tegen een schoolvriendin. En omdat ze dat inderdaad werd, als gevierd jazzzangeres, heeft de uitspraak nu zijn weg gevonden naar het portret Ella Fitzgerald: Just One of those Things. Dat succes lag niet voor de hand, zo wordt ook meteen duidelijk: Ella groeide op in armoede, kreeg dagelijks te maken met racisme en verloor op haar dertiende haar moeder. Vanuit een heropvoedingsgesticht, waar ze te boek stond als ‘onhandelbaar’, zou ze toch nog uitgroeien tot een icoon van de Amerikaanse muziek.
Deze gedegen documentaire van Leslie Woodhead loopt met Ella’s zoon Ray, haar muzikanten en enkele biografen consciëntieus door Fitzgeralds leven en carrière. Collega’s en navolgers als Tony Bennett, Smokey Robinson en Jamie Cullum doen ook nog een duit in het zakje. In de film is verder lekker veel ruimte voor concertbeelden van de geboren zangeres. Ella kon met haar stem improviseren als de allerbeste bebopper. Als ze dat niet gewoon zelf was.
Dat betekende niet dat ze ook overal welkom was. In het gesegregeerde Amerika kon een zwarte zangeres toentertijd echt nog niet overal optreden. Soms moest Marilyn Monroe er zelfs aan te pas komen om ervoor te zorgen dat Ella haar natuurlijke habitat, het podium, mocht betreden. Uiteindelijk voelde ze toch de noodzaak om zich daarover in het openbaar uit te spreken. ‘Zouden ze mijn platen nu kapotmaken?’ voegde ze er, met de nodige zelfspot, tijdens het interview aan toe.
Zover zou ‘t – vanwege bot geluk, of toch stomme pech? – nooit komen. Ella Fitzgerald kon gewoon tot het eind doorgaan met wat ze altijd had gedaan: zó gemakkelijk zingen, puur op talent, dat iedereen binnen de kortste keren helemaal overstag ging.