De fascinatie met volkszangers die regisseur Arjen Sinninghe Damsté (1990) al vroeg ontwikkelde, mondde uit in de documentaire ‘Van Vader Op Zoon’. Voor de film volgde hij jonge volkszanger Mart Hoogkamer. Dat Mart veel meer is dan ‘de jongen van Bacardi Lemon’ blijkt wel uit dit bijzondere portret, waarin de relatie tussen vader en zoon centraal staan.
Waar komt die fascinatie met volkszangers vandaan?
‘Dat begon rond mijn twaalfde. Ik zat toen bij een theatervereniging waar een jongen ontdekt werd door een platenmaatschappij en plots beroemd werd: Thomas Berge. Van de één op de andere dag zag ik hem alleen nog als kartonnen cut-out bij de Kruidvat. Er ontstond echt stardom. Daar keek ik naar met fascinatie maar ook met veel jaloezie. Toen vond ik dat wereldje al interessant, maar mijn passie voor Nederlandstalige muziek begon toen ik naar Hazes ging luisteren. Ik had fases waarin ik elke dag met Hazes op naar m’n studie fietste. Het grappige is dat ik helemaal niet ben opgegroeid in een omgeving waar Nederlandstalige muziek wordt geluisterd. Het kwam op m’n pad en heeft zich volledig in mij gemanifesteerd.’
Hoe is het idee voor deze documentaire geboren?
‘Het begon met iets wat ik mezelf afvroeg: leeft de zanger van het levenslied, het levenslied ook zelf? Met die vraag in mijn achterhoofd ben ik op zoek gegaan. Na langs te zijn geweest bij verschillende grote Nederlandstalige artiesten, zoals Koos Alberts en Marianne Weber, zag ik op het Nederlandse muziekfestival Dutch Valley Mart voor het eerst optreden. Samen met Willeke Alberti zong hij ‘Lachen, Beetje Huilen’, een lied van Willeke Alberti’s vader. Dat een jochie van zeventien dat kan zonder dat het fake aanvoelt, dat fascineerde me. Ik zocht hem op, op YouTube en stuitte op een auditie bij een talentenjacht waarbij hij halverwege brak, en met een brok in zijn keel verder zong. Dat het nummer hem zo emotioneerde was voor mij een indicatie van iemand die het levenslied verstaat, of in ieder geval iemand die muziek heel serieus neemt. Toen ben ik koffie met hem gaan drinken in Leiden, en dat klikte meteen. ‘