Natascha van Weezel (1986) is journalist, schrijver en filmmaker en heeft naar eigen zeggen ‘een fascinatie voor de Tweede Wereldoorlog’. Haar nieuwste documentaire is 'Broertje' (EO). Welke (radio-)docu’s en andere kunstwerken inspireren Natascha van Weezel? 'Ik ben blij dat een nieuwe generatie makers bepaalde taboes wil doorbreken.’
In gesprek met journalist Natascha van Weezel
Natascha: ‘Ik houd heel erg van documentaires waarin de hoofdpersonen langere tijd worden gevolgd. Als een regisseur iemand lang kan volgen, krijg je de mooiste films, zoals De kinderen van juf Kiet (2017) van Peter en Petra Lataster en Soldier on the Roof (2012) van Esther Hertog.’
De kinderen van Juf Kiet: ‘Hartverscheurend en luchtig tegelijkertijd’
‘De documentaire De kinderen van juf Kiet gaat over een basisschoolklas met veel vluchtelingenkinderen. De film vertelt via kleine, persoonlijke verhalen een nog veel groter verhaal. In de periode dat de documentaire uitkwam was de maatschappelijke discussie over vluchtelingen al gaande. In de film zie je dat juf Kiet de klas bij elkaar probeert te houden en de kinderen zelfvertrouwen geeft.
Zo’n juf willen we allemaal. Het is heel mooi dat juist de kwetsbaarste kinderen bij haar in de klas komen. Ik denk dat de documentaire ook mensen aanspreekt die in eerste instantie niet blij zijn met de komst van vluchtelingen. De verhalen van de kinderen zijn hartverscheurend, maar de film is heel toegankelijk, bijna luchtig.
Ik ben zelf het kleinkind van twee vluchtelingen dus die thematiek raakt me extra. Alle vier mijn grootouders hebben als Joden de oorlog meegemaakt en overleefd. Twee van hen vluchtten naar Zwitserland en werden gered door hulp van wildvreemden.
Zo’n familieverleden beïnvloedt me heel erg. Ik vind het moeilijk als mensen over vluchtelingen praten als ‘gelukszoekers’. Dan denk ik altijd: Wat weet jij van oorlog zonder daar een glimp van te hebben meegekregen?’
Soldier on the Roof: ‘Toegang tot een afgesloten wereld’
‘Voor haar film Soldier on the Roof is filmmaker Esther Hertog doorgedrongen tot een wereld die normaal behoorlijk ontoegankelijk is. Drie jaar lang filmt zij Hebron, een stad aan de Westelijke Jordaanoever die gekoloniseerd is door zo’n achthonderd diehard Joodse kolonisten, terwijl er inmiddels ruim tweehonderdduizend Palestijnen wonen. De kolonisten zijn erg religieus en denken dat de stad van hen is, omdat God het land aan hen gegeven heeft.
Door deze documentaire dacht ik: ik wil daar toch eens naartoe, hoe is het daar nou echt? Toen ik de stad bezocht, schrok ik. Er is een kleine groep radicale kolonisten die de rest van de oude stad in zijn greep houdt. De kolonisten wonen boven een Palestijnse markt en gooien rotte eieren en flessen urine op de marktkooplui.
Soldier on the Roof en mijn bezoek aan Hebron hebben me heel erg aan het denken gezet. Zolang deze groepen tegen elkaar blijven strijden, komt er nooit vrede. En ja, er zijn ook Joden die schuldig zijn in deze strijd. Dat vond ik als Joodse erg moeilijk om te erkennen, want je hebt niet graag kritiek op je eigen groep. Maar ik vind het belangrijk om vanuit de feiten te denken en de dialoog aan te gaan.’
‘Bloedbroeders is vanuit het hart gemaakt’
‘Dat gebeurt ook in de serie Bloedbroeders (2015). Hierin onderzoeken de Turks-Nederlandse journalist Sinan Can en Armeens-Nederlandse musical-acteur Ara Halici hoe hun voorouders betrokken waren bij de Armeense genocide.
Op papier zijn Sinan en Ara elkaars “vijanden”, maar in de serie gaan ze samen op reis en zijn ze kritisch naar elkaar, maar ook naar zichzelf. Een serie vanuit het hart, met goede intenties gemaakt. Het gaat niet om spektakel, maar om wat er in de wereld gebeurt.
Er zit een heel mooi moment in de laatste aflevering. Daarin vraagt Sinan een oude man, die de genocide heeft meegemaakt, om vergiffenis. Sinan is natuurlijk niet echt schuldig, maar hij voelt zich gedurende de serie steeds meer verantwoordelijk. Eerst wil de man niet met hem praten, maar later wenkt hij hem en zegt hij: “Ik vergeef het jou.” Dat is zo mooi. En dapper, want Sinan heeft door de serie ook wel bedreigingen gekregen vanuit de Turkse gemeenschap.
Wat je in deze serie ziet, is dat verbinding echt mogelijk is als je je maar in elkaar verdiept. Als je kritisch naar jezelf kijkt en de ander niet als ‘de ander’ ziet, kan je heel normaal met elkaar omgaan.’
De plantage van onze voorouders: generatie van taboes doorbreken
‘We leven in een tijd waarin een nieuwe generatie makers bepaalde zaken naar boven wil halen die jaren of zelfs eeuwen verzwegen zijn. Daar ben ik blij mee. Makers die taboes willen doorbreken en zeggen: “Wij hebben dit nodig om onze eigen identiteit te snappen, maar ook die van onze landgenoten."
Daarom vind ik de podcast De plantage van onze voorouders (2020) van Maartje Duin en Peggy Bouva ook zo goed. Maartje Duin onderzoekt hierin het slavernijverleden in haar familiegeschiedenis. Het vergt nogal wat van iemand om te erkennen dat je een nazaat bent van slavenhouders.
Het is pijnlijk, maar wel een sterk vertrekpunt om te leren vanuit je eigen geschiedenis. Ik vind het heel mooi hoe Maartje haar moeder daarin betrekt. Zij wil er in eerste instantie niets van weten. Maartje wil haar verleden onderzoeken en stuit daarbij meteen tegen een muur.’
Wereld van herkenning in ‘Blauwe maandagen’ en de kunst van Marc Chagall
Natascha van Weezel vindt de schilderijen van Marc Chagall (1887- 1985) ook inspirerend: ‘Die hebben niet per se met oorlog te maken, maar wel met mijn Joodse identiteit. Hij was een Joods-Wit-Russische kunstenaar. Zijn schilderijen hebben iets dromerigs en tonen een wereld die ik nooit heb gekend, die verwoest is door de Tweede Wereldoorlog.
Het heeft iets heel lieflijks, terwijl de kunstenaar zelf twee keer heeft moeten vluchten, eerst voor de pogroms (georganiseerde aanvallen op Joden, red.) en later voor de nazi’s.’
‘De debuutroman van Arnon Grunberg, Blauwe maandagen (1994) vind ik ook een aanrader. Het is een bizar verhaal over een jonge gast van zeventien die voor het eerst verliefd wordt, van school getrapt wordt, naar de prostituees gaat en uiteindelijk zelf escort wordt. Maar eigenlijk gaat het over een familie die door de Holocaust getekend is.
Ik las het toen ik veertien of vijftien was en dit was het eerste boek waarin ik me min of meer gezien voelde. Er zitten veel herkenbare momenten voor mij in. Bijvoorbeeld dat er op feestjes altijd een moment stilte wordt genomen voor degenen die er niet meer zijn, maar wel hadden kunnen zijn. Of dat zijn moeder hem – bij wijze van spreken - ter bescherming vijf jassen over elkaar aantrekt, terwijl buiten de mussen van het dak vallen. Dat is totaal mijn leven.’
Waar kan je Natascha van Weezel van kennen?
Natascha van Weezel (1986) is journalist, schrijver en filmmaker en heeft naar eigen zeggen ‘een fascinatie voor de Tweede Wereldoorlog’. Ze debuteerde op twintigjarige leeftijd met het boek Magere jaren en studeerde in 2012 af als scenarist aan de Nederlandse Film en Televisie Academie. Twee jaar na haar afstuderen regisseerde zij de documentaire Elke dag 4 mei (2014), over kleinkinderen van Holocaustoverlevenden. Datzelfde onderwerp komt terug in haar tweede boek De derde generatie (2014).
Natascha van Weezel houdt zich ook geregeld bezig met het Israël-Palestina-conflict, polarisatie en hoe oorlogstrauma’s doorwerken in nieuwe generaties. In 2018 verscheen de vierdelige VPRO-serie Natascha’s beloofde land, waarin zij een maand lang te fiets door Israël en de Westbank reist. In 2023 komt haar nieuwste documentaire Broertje uit. Daarnaast is Natascha van Weezel vaste columnist bij Het Parool.