De slavernij
Hollandse geweren, Afrikaanse tranen
Roué ontdekt aan de hand van DNA-tests van welke Ghanese stam zijn voor-voorvader afkomstig is. Hij volgt de route die zijn verre voorvader gelopen moet hebben en komt terecht in een dorp in Ghana waar hij wordt onthaald als de verloren zoon. Daphne probeert in Elmina, het fort aan de Ghanese kust waar het Nederlands bestuur werd gevestigd, te achterhalen hoe het leven voor de gouverneurs en ambtenaren in elkaar stak. In hun dagboeken schrijven ze over de afschuw die land en bevolking hen inboezemden, maar ondanks dat onderhielden ze liefdesrelaties met zwarte vrouwen en kregen ze kinderen bij hen. Daphne ontmoet een nakomeling uit zo'n verbintenis.