Vandaag wordt de laatste aflevering van ons vierluik De baby-industrie uitgezonden. We maakten een rondreis door het land van vraag en aanbod rond de kinderwens. We zochten uit welke mogelijkheden er overblijven als ongewenst kinderloze stellen in Nederland niet geholpen kunnen worden. Als zulke opties ongewild kinderloze stellen zo gelukkig maken, waarom staan we dat geluk in Nederland dan in de weg? Met die vraag begonnen we onze research voor De baby-industrie. U moet natuurlijk zelf alle afleveringen gaan bekijken, maar kort samengevat constateerden we het volgende: de anonieme donatie van eicellen en het commerciële aspect van draagmoederschap leidt helaas niet alleen tot blije ouders, maar óók tot een systeem waarbij de rechten van vrouwen en kinderen geschonden worden.
Vrouwen lopen een gezondheidsrisico als ze onverantwoord vaak hun eicellen doneren omdat ze er nou eenmaal geld voor krijgen. En niemand die dat registreert. Kinderen kunnen in deze internationale industrie geboren worden uit een zaadcel uit Denemarken, een eicel uit Oekraïne en een draagmoeder in de Verenigde Staten. De baby die dan geboren wordt kan, eenmaal volwassen, nooit meer achterhalen wie zijn of haar biologische ouders zijn. Daarmee alleen al schenden we een kinderrecht, vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Ik ben de afgelopen weken overspoeld met reacties. Er waren inhoudelijke, verbaasde, instemmende of niet-zo-inhoudelijke reacties en af en toe een boze mail. Maar opvallend genoeg bleef de, wat mij betreft, belangrijkste reactie uit.
“Waarom zo negatief, Liesbeth?” schrijft iemand me vandaag nog via Facebook. “Je weet zeker niet wat voor verdriet het mij doet om dit te zien!” En een paar keer: “Jij weet zeker niet wat het is om een kinderwens te hebben?” Anderen beroepen zich op hun eigen ervaringen: “Ik ben mijn donor heel dankbaar! Waarom laat je dat niet zien?’ schreef een moeder me die via anoniem zaad uit het buitenland een dochter kreeg. “Het is niet eerlijk”, lieten twee mannen weten. “Wij hebben nou eenmaal een vreemde eicel nodig, anders kunnen we sowieso samen geen kinderen krijgen”.
De schrijvers van deze mails gaan steeds uit van de kinderwens en niet van de wens van het kind. En nog veel minder werd er gereageerd op de bij-effecten van deze vruchtbaarheidsindustrie. En nee, niet iedere draagmoeder blijft berooid achter, wordt misbruikt door het bemiddelingsbureau of tobt met haar gezondheid na de zwangerschap. Gelukkig! Maar het systeem dat onze kinderwensen vervult biedt wel ruimte aan deze misstanden, en sterker nog, nodigt vrouwen uit hun gezondheid op het spel te zetten en medische behandelingen te ondergaan waar niemand nog de langetermijneffecten van kan overzien.
Dat verdient een debat. Een nationale discussie. Met ruimte en begrip voor het verdriet van de onvervulde kinderwens. Maar als we ook het perspectief van het kind serieus willen nemen, en het lot van de vrouwen die helpen die kinderwensen te vervullen, dan moeten we daar een discussie over starten. We hebben vanavond nog één aflevering te gaan. Wie pakt de handschoen op en durft het debat aan: tegen welke prijs mogen wij onze kinderwens vervullen?