Vandebrug was gestopt met zijn kunstopleiding en reisde de hele wereld over. Zo kwam hij in Boekarest terecht. ‘Daar kwam ik Costel, een van Bruce Lees Lost Boys, tegen. Ik maakte een foto van hem, ontwikkelde die en gaf het portret de volgende dag terug aan Costel. Omdat hij elke dag bij Gara de Nord, het centraal station, was, bleef ik dit een week lang zo doen. Daarop nodigde hij me uit om zijn “familie” te ontmoeten die onder de grond woont. Zo begon het.’
Zes jaar lang keerde regisseur Joost Vandebrug (1982) met grote regelmaat terug naar Boekarest voor zijn documentaire 'Bruce Lee and the Outlaw'. Terug naar de tunnels onder de stad waar de daklozen wonen. Daar legde hij het leven van Nicu en de andere straatkinderen vast die onder de bescherming van Florin Hora, a.k.a. Bruce Lee, vallen.
Tunnels
De eerste keer afdalen naar de tunnels vond Vandebrug wel eng. ‘Ik had geen idee wat ik er zou aantreffen en wat de intentie van de uitnodiging was. Je hebt toch bepaalde vooroordelen over daklozen.’ Maar wat hij er aantrof, had hij totaal niet verwacht. ‘De eerste keer dat ik er kwam, was rond Kerst. Overal hing kerstdecoratie, er stond een klein kerstboompje en de muren waren geverfd. Achterin was Bruce Lee aan het koken. Het was gewoon heel huiselijk, op de drugaddicts en vele naalden na dan.’
De tunnels zijn een overblijfsel van het communistische regime. ‘Ze wilden destijds de toevoer van warm water centraal regelen en dat hebben ze gedaan door allemaal tunnels te graven waarin ze buizen plaatsten waardoor warm water kon stromen. Omdat die buizen gloeiend heet zijn, legt Bruce Lee er altijd tapijten overheen zodat iedereen erop kan zitten, liggen en slapen.’ Het is in de tunnels wel altijd bloedheet. Wat prettig is in de winter, maar vreselijk in de zomer. Daarom zie je in de documentaire Bruce Lee zoeken naar een zomerverblijf.
Zelf heeft Vandebrug nooit in een tunnel geslapen. ‘De enige reden waarom ik dat zou doen, is voor de ervaring. Maar dan neem ik de plek in van iemand die het echt nodig heeft. Dus nee, ik ging steeds terug naar m’n hotel of Airbnb. Maar ik ben ’s nachts wel in de tunnels geweest, want de lichten gaan daar niet om elf uur ’s avonds uit.’
Tekst gaat verder na afbeelding.
Bruce Lee
Bruce Lee wordt ook wel de ‘koning van de onderwereld’ genoemd. Hij neemt veel daklozen, straatkinderen en zwerfhonden onder z’n hoede. Hij maakt zo goed en kwaad als het gaat huiskamers in de tunnels onder de stad. Hij verft de muren, versiert de wanden, heeft altijd zijn eigen ‘office’ in een tunnel waar koffieapparaten, tv’s en een kookstel staan. ‘Hij maakt zelfs hottubs waar daklozen zich in kunnen wassen. En de elektriciteit voor alle apparaten tapt hij af van billboards die in de buurt staan. Hij is erg inventief.’ Bruce Lee werd ook Vandebrugs beschermheer. ‘Ik had redelijk snel zijn vertrouwen gewonnen, hij verbood daarom iedereen om van mij te stelen. Dat gebeurde dan ook echt niet. De film heb ik voor een deel aan hem te danken.’
Desondanks worstelde Vandenbrug ermee hoe hij Bruce moest neerzetten. ‘Hij probeert echt het goede te doen. Hij geeft mensen te eten en geld, creëert een thuis voor hen, is een hele rechtvaardige baas. Maar hij geeft ze ook drugs zoals aurolac.’ Aurolac is een goedkope, zilverkleurige lak – waarmee Bruce zich ook beschildert – die ze inhaleren door het in een plastic zak te doen. Het is hetzelfde principe als lijmsnuiven. ‘Ik probeer Bruce te laten zien zoals hij is. Zo hoop ik de kijker in staat te stellen om zelf een oordeel over hem te vellen.’ Vandebrug heeft nog steeds contact met Bruce; ‘Al is het wel sporadisch sinds hij vastzit.’
Tekst gaat verder na afbeelding.
Nicu
Hoewel Nicu de protagonist van Bruce Lee and the Outlaw is, was Vandebrug in eerste instantie niet bijzonder in hem geïnteresseerd. ‘Hij was er vanaf het begin bij, want hij hing altijd rond Bruce. Maar ik zag niet zoveel speciaals in hem. Pas na twee jaar ben ik betrokken bij hem geraakt. Want in het derde jaar van dit project werd Nicu doodziek. Toen heb ik hem samen met Raluca naar het ziekenhuis gebracht. Zij heeft een zwerfhondenopvang in Boekarest en omdat ik gek ben op honden hielp ik haar weleens. Ik heb haar om hulp gevraagd omdat ik toen nog amper Roemeens sprak.’
Nicu werd gediagnostiseerd met tuberculose, hiv en aids. Waarschijnlijk heeft hij dit opgelopen door het lenen van naalden van vrienden om heroïne te spuiten. Het leven op straat en in de tunnels had Nicu in ieder geval geen goed gedaan; hij was al zestien jaar toen Vandebrug en Raluca hem naar het ziekenhuis brachten, maar hij zag eruit als acht. ‘Ik ben heel lang bij hem gebleven in het ziekenhuis, dat was een hele intense periode.’ Inmiddels is Nicu twintig en is zijn weerstand een stuk beter doordat hij steeds zijn medicijnen neemt. ‘Dat neemt niet weg dat hij nog steeds ziek is. Hij blijft een aidspatiënt en zijn lever is er heel slecht aan toe. Maar als je hem zou vragen of hij gelukkig is, zal hij op bepaalde dagen wel ‘ja’ zeggen.’
Een jaar nadat Nicu in het ziekenhuis werd opgenomen, besloot Vandebrug Nicu de hoofdpersoon van zijn film te maken. ‘Toen we door het materiaal gingen dat ik al had, bleek hij het meest poëtisch, het grappigst, het liefst en het verdrietigst. Als hij in beeld was, gebeurde er iets.’ Vanaf toen heeft Vandebrug Nicu heel erg meegenomen in het maakproces van de film. ‘Ik liet hem steeds filmfragmenten zien en vroeg wat hij ervan vond en of we dat mochten gebruiken. Steeds als we materiaal terugkeken, zei hij de mooiste dingen, dus toen ben ik het gaan opnemen. Hem interviewen werkte niet zo goed, dus alles wat je nu in de voice-over hoort, is Nicu’s reactie op wat hij ziet.’
Ontvangst
Het filmen van de straatjongens, The Lost Boys, was voor Vandebrug een kwetsbaar proces. ‘Ik leg kinderen vast die geen ouders hebben en aan de drugs zitten. Daarom heb ik gewacht totdat alle jongens achttien waren, zodat ze met een volwassen blik naar de film konden kijken. Ik wilde hen bewustmaken van het feit dat er echt een film over hen gemaakt werd. Ook omdat ze op een gegeven moment niet echt meer doorhadden of ik nou wel of niet aan het filmen was. Ik was namelijk altijd alleen, of hoogstens met een vertaler, en met een kleine camera bij hen.’
Vandebrug was het zenuwachtigst toen hij het eindresultaat van zeven jaar filmen aan Nicu, Raluca en de rest van de groep ging laten zien. ‘Nicu vond het alleen maar heel cool, schaamde zich nergens voor en ging daarna weer gewoon door met zijn leven. Raluca was heel geëmotioneerd en de andere jongens waren op z’n hoogst een beetje jaloers’, lacht Vandebrug.
Onder de rest van de Roemenen zijn de meningen verdeeld. ‘De Roemenen die de film op een filmfestival zien, zijn eigenlijk altijd heel positief. Maar dit is wel een groep die vaak al wat meer open minded is.’ Tijdens het filmen stuitte Vandebrug op veel agressie jegens de daklozen, maar ook tegen zichzelf omdat hij hen vastlegde. ‘Ik ben een keer opgepakt door de politie, waarop ze me vroegen wat ik er precies deed en waarom ik daklozen filmde. Roemenen vinden dat ik niet zo’n mooi beeld van hen en hun land laat zien met deze film.’
Het gelukkigst is Vandebrug met de goede ontvangst van de documentaire op festivals als het Internationaal filmfestival van Pusan (Zuid-Korea) en S.O.S. Kinderdorpen en met de award Outstanding Film Through the Eyes of Children and Young People. ‘Dat is waar we het voor hebben gedaan. Ik heb nooit grote ambities gehad met de film, ik wilde simpelweg het verhaal vertellen van een gewoon jongetje dat aan het opgroeien is, alleen dan onder hele moeilijke omstandigheden.’
Steun Raluca en Nicu
Ben je geraakt door Nicu, Raluca en de anderen en zou je graag wat voor hen willen doen? Dat kan! Joost heeft een crowdfunding opgericht om Nicu, Raluca en haar zwerfhondenopvang te steunen. Het geld dat je hier stort, komt direct op haar rekening te staan, dus het blijft nergens aan de strijkstok hangen. Doneren kan hier.