In de docuserie 'De jurk en het scheepswrak' zien we hoe Texelse hobbyduikers een unieke vondst doen op de zeebodem: een zeventiende-eeuwse jurk in bijzonder goede staat. Hoe is het nu, bijna tien jaar na de vondst, met de duikers? 2Doc.nl sprak met duikers Annet van Boven, Jac Betsema, Teunis van den Bor en Hans Dijker en museumdirecteur Corina Hordijk.
'Als wij de spullen niet meegenomen hadden, was het weggespoeld.'
In gesprek met Annet van Boven, lid duikclub ‘de Waddukers’
Je vertelt in de serie dat je een losse mouw van de jurk in de wasmachine gedaan; hoe kijk je daar nu op terug?
‘Ik ben er niet trots op en zou het nu nooit meer doen. Het is nu te zien op tv en dat is heftig. Nu denk ik: jeetje! Ik vind het eigenlijk het ergste dat ie ergens bij hoorde en een kledingstuk compleet maakte. Tussen mijn ‘weten’ en besef van toen en nu zit inmiddels een wereld van verschil. Je kan alles van me vinden, maar ik ben - in al mijn naïviteit misschien - wel eerlijk ben geweest.’
Wat hoop je dat de serie teweeg gaat brengen?
‘Ik vind het een goede promotie voor ons maritiem erfgoed. Nederland zou hier veel beter mee om kunnen gaan. Ik vind de RCE (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) niet altijd een goede partij daarvoor. Ze blijven volhardend in hun beleid: het behouden van de huidige situatie, ‘behoud van situ’ noemen ze dat. Terwijl bewezen is dat dat niet werkt.
Theorieën van achter een bureau niet samengaan met de praktijk. De wrakken zijn afgedekt en je mag er niet meer duiken. De afdekking raakt naar verloop van tijd beschadigd, waardoor ook weer spullen weg kunnen spoelen. De RCE heeft te weinig capaciteit om hierop te reageren.’
Interview gaat door onder afbeelding
Hoe zou jij het liefst zien dat er omgegaan wordt met maritiem erfgoed?
‘Er wordt gedaan alsof iemand met een diploma alles weet en iemand zonder diploma die al veertig jaar duikt niets weet. Kijk, natuurlijk weet je wat als je ergens voor geleerd hebt, maar sommige dingen leer je alleen door te doen, snap je?
En de minachting omdat je niet geleerd hebt, dat is frustrerend. Ik zou graag zien dat we samen kunnen samenwerken, zoals in Engeland. Er verdwijnen miljoenen naar wrakken in het buitenland, terwijl hier genoeg te onderzoeken valt.’
Is het duiken nog wel leuk als je niks meer van de zeebodem mee mag nemen?
‘Het wrakduiken is zeker meer aan banden gelegd. Meenemen van spullen is nu verboden. Vroeger was er waardering voor wrakduikers. Nu word je weggezet als piraat en crimineel. Alles is aangescherpt door de Maritieme Erfgoedwet. Maar als wij de spullen niet meegenomen hadden, was het weggespoeld.
Veel van onze opgedoken spullen, van voor de Erfgoedwet, staan nu in museum Kaap Skil op Texel, zodat iedereen ervan kan genieten. Wij blijven duiken, oude posities checken en veranderingen monitoren. Het uitvaren, niet weten wat je tegenkomt onder water, de vrijheid, blijft geweldig!’
'Theoriemensen versus praktijkmensen, daar zit een dikke kloof tussen.'
In gesprek met Corina Hordijk, museumdirecteur van Kaap Skil op Texel.
Ben je blij met de serie?
‘Het geeft de verschillende kanten van het verhaal prachtig weer. Daar zit natuurlijk ook heel veel spanning: wat is gebeurt mocht niet; burgerlijke ongehoorzaamheid van de duikers. Weten en zien zijn ook twee verschillende dingen, dat vond ik wel confronterend aan de docuserie.
Als je die scène ziet waarin alle kledingstukken op de grond liggen en dat ze het uitspoelen met een tuinslang…Dat is echt een crime scene. Ik ben zo blij dat ik daar niet bij was. Toen ik de jurk voor het eerst zag, op een barbecue van de duikers, dacht ik meteen: wauw, wat een schat! Maar ik dacht ook: dit gebeurt er dus als regelgeving en praktijk zo ver uit elkaar liggen. Wij zagen de jurk ook als een instrument om dat aan de kaak te stellen.'
Heb je wel begrip voor de duikers?
‘Ik heb begrip voor de duikers, maar ik vind wel lastig dat ze niet inzien dat de problematiek niet is ontstaan door de jurk. Integendeel, die regelgeving was strenger en door de jurk is er juist een protocol gekomen en wil de overheid juist wél zorgen dat er samenwerking mogelijk is.'
Interview gaat door onder afbeelding
Hoe is het voor jou om in die positie te zitten?
‘Het is wel ingewikkeld, maar dat vind ik ook leuk aan mijn rol. Het belang van het erfgoed staat voor het museum voorop. We zijn een soort Zwitserland, neutraal terrein. Waarbij wij ons natuurlijk ook aan regels moeten houden. We vormen graag de plek waar dit gesprek kan plaatsvinden en waar partijen elkaar kunnen treffen. Omdat het zulke verschillende werelden betreft is dat niet altijd makkelijk.
Theoriemensen versus praktijkmensen, daar zit een dikke kloof tussen. Dat is ook wel de tijdgeest van nu, dat sommige mensen zich niet gehoord voelen door de politiek.’
De kans dat het wrak ooit wordt geborgen is vrij klein, begreep ik?
‘Daar geloof ik niet in. Ik snap dat het ingewikkeld is en mega veel geld kost, maar ze moeten in ieder geval dat scheepswrak ooit naar boven te halen. Als is het pas over twintig jaar. Onder het zand blijft het best lang goed, hoor. Maar je kan niet alles eindeloos zo laten liggen, want het wrak hoort daar niet. Ik ben wel een klein beetje ambivalent, want het mysterie ‘van wie was de jurk’ is ook wel heel lekker nog even.’
'We hebben er onze lessen uit getrokken.'
In gesprek met Teunis van den Bor, lid duikclub Texel.
Wat voor gevoel geeft het duiken u?
‘Het is voor mij gewoon de spanning. Je weet nooit wat je tegenkomt. Je zit toch een beetje in de geschiedenis te wroeten. Je probeert te ontdekken op welk wrak je gedoken hebt.’
Heeft u onlangs nog iets bijzonders opgedoken?
‘Nee. Dat Palmhoutwrak was eigenlijk a once of a life time. Je vindt wel eens een pijpenkoppie of een scherfie, maar zo’n oud wrak, dat is zo zeldzaam. Ik vind wel eens wat flesjes of bronzen spelden. Je ziet ze niet. Je voelt ze, haha.’
Hoe kijk jij terug op de afgelopen jaren waarin de serie is opgenomen?
‘Het is natuurlijk apart wat er gebeurd is. We hebben er onze lessen uit getrokken, hoe het de volgende keer beter kan, zeg maar. Maar ja, we hebben destijds wel bij de overheid de ontdekking van het wrak gemeld en de overheid deed er niks mee. Dus vandaar dat wij wel gewoon doken en spullen meenamen die we vonden.’
Interview gaat door onder afbeelding
Wat zou je nu anders doen?
‘We zijn nu bezig met cursussen om wat professioneler te worden. De eerste is al afgerond en de tweede staat op de planning. Stimon, de overkoepelende organisatie van alle wrakduikers, is bezig om te regelen dat als je die de cursus hebt gedaan, je bij uitzondering wel gedoken spullen mee mag nemen, mits je ze goed documenteert.’
'Alles ligt er te verrotten, dus waarom zouden wij het niet opduiken?'
In gesprek met Hans Dijker, lid duikclub Texel.
Hoe kijk je terug op de jaren sinds de vondst bekend werd?
‘Op een gegeven moment konden we niet echt onze eigen gang meer gaan. We kregen commentaar van: ‘dit mag niet en dat mag niet’. Dat viel tegen, want we waren wel gewend zo te werken. Alles ligt er, en alles ligt te verrotten, dus waarom zouden wij het niet opduiken? Wij hebben vlak na de vondst al gemeld dat het wrak er ligt. Voordat iedereen zich er tegenaan ging bemoeien, was het perfect eigenlijk. '
Wat vind je ervan dat het Palmhoutwrak is afgedekt?
‘Er zijn netten overheen getrokken, ook bij andere wrakken. Op sommige wrakken hebben ze allemaal zandzakken gedumpt. Nou, volgens mij richt je dan meer schade aan dan dat je goed doet. En ze trekken er een ketting overheen zodat niemand er meer bij kan, maar daarna gebeurt er niks meer mee. Maar zo’n belangrijk wrak, dat moeten ze gewoon gaan bergen.’
Het schijnt veel geld te kosten om het te bergen.
‘Ja, natuurlijk, dat kost het ook! Maar een Rembrandt van 174 miljoen kost ook geld. Alles is relatief natuurlijk, hè? Kijk, die onderzoekers hebben allemaal contact gehad met ons. We hebben ze alles verteld en wegwijs gemaakt. Ze komen een aantal weken duiken met een groot schip en een duikcontainer en ze worden nog betaald ook. Ik vind het niet gek dat het dan zo duur is. Als wij het doen, kost het alleen onze tijd en brandstof.’
Zou je dan hopen op een samenwerking, met jullie als ervaringsdeskundigen?
‘Zij hebben ook wel ervaringsdeskundigen hoor. Van mij hoeft het niet, want het is niet ons soort volk, laat ik het zo zeggen.’
En ga je zelf ook vaak naar het museum op Texel?
‘Ja, regelmatig. We zijn blij dat alles daar ligt, dat was ook ons doel. Ik ga nu ook meedraaien, als verteller. Mensen rondleiden in het museum, dingen uitleggen. Er zijn veel mensen die vragen hebben en die vinden het leuk als er één van ons is. Dus dat is een ervaring. En het is ook dankbaar om te mogen doen.’
'Wat ze verzinnen achter een bureau, is voor ons onbegrijpelijk.'
Jac Betsema – lid duikclub ‘de Waddukers’.
Bent u nog steeds aan het duiken?
'Vorig jaar ben ik na 48 jaar gestopt met duiken vanwege mijn conditie. Ik mis het wel erg. Soms als ik een rondje fiets en ik ga hier buiten de dijk langs, dan zie ik dat heldere water en dan komen de kriebels weer op de rug.’
Hoe kijkt u terug op alle ‘heisa’ rondom de vondst?
‘Wij waren hier altijd al aan het duiken. De Rijksdienst was er helemaal nog niet. Dat is eigenlijk gekomen doordat wij allerlei rommel vonden. Het is schaamteloos dat ze dat nou aan banden gaan leggen met regels en dat soort dingen. Dat kan je je niet voorstellen.’
Dus eigenlijk begrijpt u het niet?
‘Nee, want nu is de wet zo dat als je wat ziet liggen, je er een fotootje van moet maken. Maar dat is zo onbegrijpelijk, want het ene uur zie je wat liggen, een koppie of een dingetje, noem maar wat, en het andere uur vind je dat niet meer. Dan zit het onder het zand. Wat ze verzinnen achter een bureau, is voor ons onbegrijpelijk. Die hebben nog nooit een natte poot gehaald en weten niet waar ze over praten.’
Wat vond u zo bijzonder aan het duiken?
‘Het avontuur! Je gaat naar een wrakkie en je vindt dit of dat. Je weet nooit wat je tegenkomt, want het verandert op de zeebodem steeds. Er is altijd wel iemand die iets bijzonders vindt of een aanwijzing daarvan. Hoe meer rommel je vindt, des te meer die oude tijd je gaat interesseren.'