‘Meneer Pastoor’ John van Oss (83) van de Limburgse dorpen Schimmert en Gernhout wordt na veertig jaar opgevolgd. Prijswinnend regisseur Gabriëlle Provaas (1969), geboren en getogen in Schimmert, maakte een sprookjesachtig portret van hem en zijn opvolgers: de vijftig jaar jongere Indonesische paters Stefan Musanai en Charles Leta. Hoe kijkt de regisseur terug op dit filmproces?

Hoi Gabriëlle. Wat fijn dat je even tijd hebt voor een kort interview.
‘Jij ook bedankt. Ik heb alleen niet veel tijd, want moet zo ook even lunchen.’

Dan zal ik gelijk beginnen. De film voelt voor mij echt als een sprookje. Was dat vanaf het begin het idee? Of kwam dat later?
‘Ik vind het zelf ook een sprookje. Vanaf het begin was mijn belangrijkste doel om de goedheid van de mens een keer in het zonnetje te zetten.’

Waarom?
‘De kerk ligt erg onder vuur. En ik vind het vervelend als er een teneur ontstaat van: ‘Oh, de kerk is fout.’ En dan lijkt iedereen het daarover eens te zijn. Dan denk ik: ja maar wacht eens even. In Schimmert en Gernhout was Meneer Pastoor voor iedereen een veilige haven. Dat val je dan ook af. In deze film hoop ik te laten zien hoe de mensen in deze kleine dorpjes nog wel naar elkaar omkijken. En waar iemand als Meneer Pastoor eigenlijk de rol van psycholoog vervult.’

In de film nemen paters Stefan Musanai en Charles Leta het stokje van hem over. Dat zijn grote schoenen om te vullen.
‘Montfortaan Peter Denneman, die ook de film zit, zorgde ervoor dat Stefan en Charles naar Nederland kwamen. Maar Meneer Pastoor had er in het begin niet zo’n zin in. Hij wilde eigenlijk niet stoppen en deelde ook weinig met zijn opvolgers. Stefan en Charles werden een beetje voor de leeuwen gegooid. Ze hadden moeite om echt meegenomen te worden.

Tijdens het begin van de coronapandemie waarschuwde de huisarts Meneer Pastoor: ‘Je moet nu even een stapje terug doen, want je bent gewoon oud. Je loopt gevaar.’ Voor de twee paters was corona eigenlijk een zegen, omdat ze vanaf dat moment echt dingen zelfstandig mochten doen. Maar tegelijkertijd stopte hun inburgering wel een beetje. Want door het coronavirus konden ze geen mensen meer ontmoeten.’

'In deze film hoop ik te laten zien hoe de mensen in deze kleine dorpjes nog wel naar elkaar omkijken.'

Heb je na het filmproces nog weleens een dienst bijgewoond van Stefan en Charles?
‘Ja, absoluut. Samen met Meneer Pastoor heeft Charles laatst mijn moeder begraven. Stefan diende haar de laatste sacramenten toe. Ik vind het mooi hoe ze zichzelf zijn. Ze zijn superhartelijk. Zo sturen ze naar alle mensen die verlies hebben geleden een kaartje. Ze weten goed wat er in het persoonlijke leven van bewoners speelt. Dat hebben ze echt overgenomen van Meneer Pastoor.’

En wat vinden de hoofdpersonages van de film?
‘Natuurlijk zijn ze er blij mee, toch? Dit is ook wel een soort tijdscapsule. De film speelt zich helemaal in het heden af, er zit geen archief in of verwijzingen naar vroeger. Toch roept het een gevoel van een verloren tijdperk op. En dat vind ik goed gelukt. Dat je binnen het heden toch een soort poëzie van vroeger kan oproepen.’

Deze documentaire is klaar. Ben je nu met een andere film bezig? 
‘Ik ben bezig met een film over schoonmakers. Een hele funky, energieke bewegelijke film waarin je schoonmakers in Nederland 24 uur lang volgt.’

Van schoonmakers en een pastoor tot sekswerkers in Ouwehoeren en emancipatie in het Midden-Oosten in Plastic Harem… Zit er een rode draad in jouw films?
‘Nou, ik denk dat het me altijd wel lukt om mensen goed weer te geven. En ik vind het mooi om het bestaande beeld over een onderwerp even te laten kantelen. Om een verrassende blik te hebben op iets met een stem die je nog niet gehoord hebt. Neem bijvoorbeeld onze film Ouwehoeren (2011) die ik met Rob Schröder maakte. Destijds vond bijna iedereen dat sekswerk moest worden opgedoekt.  Dus toen vonden wij het belangrijk om te laten zien dat sekswerk ook een sociale functie heeft.’

Waarom maak je films? 
‘Waarom? Ja, ik kan niks anders. Ik wil de wereld net iets genuanceerder weergeven dan het soms lijkt. De wereld is rijker dan de waan van de dag.

Ik vond het erg fijn dat jij het sprookjesgehalte van deze film benoemde. Ik hoop echt dat mensen zich laten betoveren door de nostalgie in de film. Het is echt magisch als dat lukt. Wat is film toch een magisch medium. Dat is waarom ik films maak. En dat gevoel is beter dan verliefdheid. 

Maar, ik heb zo’n honger nu. Is het goed als ik nog even een broodje eet?’

Natuurlijk, eet smakelijk.

'Destijds vond bijna iedereen dat sekswerk moest worden opgedoekt.  Dus toen vonden wij het belangrijk om te laten zien dat sekswerk ook een sociale functie heeft.’