Met de film Als ze er niet is probeert Wieke Kapteijns het beeld van zijn overleden moeder te reconstrueren. Terwijl hij opgroeide, werd er thuis met zijn twee jongere zussen weinig over haar gepraat. Ook zijn vader zweeg. Het beeld van zijn moeder vervaagde in de loop der jaren.
Kapteijns begint zijn film met de vraag: ‘Wat is eigenlijk een moeder?’ Hij gaat bij mensen in zijn omgeving te rade. Hij vraagt naar hun ervaringen met hun moeders, en naar hoe zij het begrip ‘moeder’ definiëren. Hij zoekt naar beelden van moeders in de kunst. Pas daarna volgen gesprekken met zijn vader en een voorzichtige stap naar de vele foto’s, filmpjes en spullen die er van zijn moeder zijn.
Wieke Kapteijns maakte de documentaire ‘Als ze er niet is’. Hierin neemt hij de kijker mee in de zoektocht naar zijn moeder, die overleed toen hij zes was.
Reconstructie van een moeder
In je film zoek je naar de definitie van ‘moeder’. Had je helemaal geen gevoel meer bij jouw moeder?
‘Achteraf is dat raarder dan dat ik me nu besef, maar nee, ik had geen gevoel bij mijn moeder. Als vrienden naar mijn moeder vroegen antwoordde ik vrij snel dat ik niet zoveel wist. Ontwijkend denk ik. Omdat het verdriet in de weg zat.’
‘Ik herinner me wel een paar momenten waarbij ik opeens voelde dat ze er niet was. Na een sollicitatiegesprek dat heel slecht ging, fietste ik heel hard en heel ver en voelde ik me zo eenzaam. Toen had ik graag gewild dat ze er even was. Maar eigenlijk waren die momenten zeldzaam.’
De definitie van een ‘moeder’ die je in je film uiteindelijk formuleert schetst een nogal romantisch beeld van een moeder. Was je je daar bewust van?
‘In eerste instantie was ik me daarvan niet bewust. Ik denk dat ik een heel, maar dan ook heel erg geromantiseerd idee had van een moeder. Een soort engel, een heilige bijna. Hoewel ik natuurlijk wel moeders om me heen heb gezien vroeger. Dus dat vind ik zelf wel gek. Ik vermoed dat ik mijn moeder heb geromantiseerd doordat ik haar zo vroeg ben verloren. Daar kwam ik pas tijdens dit proces achter.’
Was je altijd al bang om op zoek te gaan naar wie je moeder was?
‘Zeker. Niet dat ik dat zo duidelijk als angst voelde. Maar ik vermeed het onderwerp gewoon. Mijn vader probeerde het weleens ter sprake te brengen. Ik herinner me een nacht op ons zeilbootje, we waren met zijn tweeën en sliepen aan boord en mijn vader had een blauwe lakenhoes meegenomen. Hij zei: “Kijk, dit is de eerste aankoop die ik samen met Gabriël (de moeder van Wieke Kapteijns, red.) heb gedaan. Ik denk altijd een beetje aan haar als ik die zie.”
Hij opende het gesprek, maar ik ging er niet op in. We hadden daar samen de hele nacht over mijn moeder kunnen praten. Maar ik keek weg, zoals ik dat altijd deed. Pas bij het maken van de film werd ik me daarvan bewust.'
Waarom heb je deze documentaire juist in 2023 gemaakt?
‘Ik vind dat een lastige vraag om te beantwoorden. Ik weet wél dat toen mijn zusje Roxy in april 2022 vertelde dat ze zwanger was, ik twee dingen dacht. Ten eerste “Hé, wat vet!”. En direct daarna: “Nu moet ik die film dus echt gaan maken.” Ik ben haar zwangerschap gaan volgen met een camera. Ik dacht: “Hoe word je moeder als je er zelf geen hebt gehad?” Maar mijn producenten en ik kwamen er gaandeweg achter dat het niet over haar ging. Mijn zusje leek totaal geen moeite te hebben met moeder worden, hoeveel lastige vragen ik haar ook bleef stellen. Het verhaal zat echt in mijn eigen zoektocht.’
‘Achteraf denk ik dat ik de film nodig had om een drempel over te stappen. Mijn verdriet maakte dat ik niet naar mijn moeder durfde te kijken en dat ik niet met mijn vader het gesprek aan kon gaan. Mijn film dwong me daar doorheen te breken.’
Stapje voor stapje dichterbij
Dankzij het familiearchief vindt Wieke Kapteijns uiteindelijk zijn moeder. Zijn vader geeft hem fotoboeken mee en filmmateriaal. Eerst durft hij niet te kijken, bang voor het verdriet. Later begint hij toch voorzichtig met het openen van de albums.
Kapteijns: ‘De eerste keer dat ik al die foto’s bekeek schrok ik een beetje. Er opende zich een hele nieuwe wereld voor mij. Eentje waarin ze een heel leven leidt, vol feestjes, roadtrips en verre reizen, waarin ze gekke bekken trekt. Ik kreeg een ijzig gevoel in m’n maag, schaamde me ook. Ik vroeg me af waarom ik die foto’s niet eerder had bekeken.’ Hij bekijkt ook de homevideo’s. Keer op keer spoelt hij de films heen en weer om op allerlei manieren naar haar te kijken. En hij vindt ‘de blik’, de liefdevolle blik die een moeder op haar kind kan werpen.
In je film ontdek je die ‘moederlijke blik’ in de foto’s en schilderijen van moeders. Had je daar altijd al een fascinatie voor?
‘Nee, niet bewust. Dat ik die moeder-blikken ging herkennen, was tijdens de beeldresearch. Ik zette de stereotype moederbeelden die ik had gevonden bij elkaar en zag toen plotseling hoe vaak moeders naar hun kinderen kijken. In de montage hebben we die blik als rode draad gebruikt. En diezelfde blik vond ik vervolgens ook bij mijn eigen moeder, in het beeld aan de ontbijttafel. Dat was voor mij hét moment waarbij ik iets voelde. In die blik zat alles waar ik naar zocht.’
Wat als je moeder in jullie familiefilmpjes niet aan je gevonden definitie van ‘een moeder’ had voldaan?
‘Dan had ik deze film waarschijnlijk niet gemaakt. Of laat ik het anders zeggen, dan was de film niet gelukt. Het mooie van deze film is dat er al veel mooi filmmateriaal lag, honderden uren, gedraaid door mijn vader en mijn moeders eigen vader. Met name in de homevideo’s die gemaakt zijn door mijn vader zitten zoveel mooie scènes. Mijn vader is ook filmmaker (Michel Kapteijns, maker van onder meer de documentaire Bastøy: Een gevangenis zonder tralies). Hij draait heel bewust, ook als het minder leuk wordt blijft hij filmen.
'Dankzij zijn gefilmde materiaal heb ik een moeder bij elkaar kunnen puzzelen. We zien haar praten, lachen, standjes geven, troosten. Allemaal dingen in haar dagelijks leven. Hele huiselijke taferelen. Zo moet het zijn geweest.’
Hoe zijn de gesprekken met je vader en zussen nu de film af is? Praten jullie makkelijker over je moeder dankzij de documentaire?
‘Ja, volgens mij wel. Voor mij is er in ieder geval een wereld opengegaan. Ik kan nu veel beter over haar praten en vragen over haar stellen. Ik denk dat de film ook wel wat heeft losgemaakt bij de anderen. Vooraf aan de grote première tijdens het Nederlands Filmfestival, heb ik een besloten vertoning georganiseerd voor iedereen die betrokken was bij de film: mijn zussen, mijn vader, mijn oom en tante, mijn moeders beste vrienden. Die vertoning was heel fijn.'
'We gingen naderhand een borreltje drinken in de kroeg, en toen werden er allerlei verhalen over haar opgehaald. Opeens hadden we het met z’n allen over haar! Bij een goed glas wijn ontstonden er hele mooie gesprekken. Er werden anekdotes gedeeld die anderen ook nog niet kenden. In die zin heeft de film veel meer gedaan dan alleen het vertellen van mijn verhaal.’