Hoe veel succes heeft dat?
‘Dat hangt ook van zo’n jongen zelf af, of-ie wil. Het is een complex verhaal. Vaak lukt het, en soms moeten we accepteren dat het nog geen succes heeft gehad. Maar als ze eenmaal luisteren, dan gaat het wel goed. Bijvoorbeeld bij Tayfun, die je in de film ziet. Die werkt nu keihard in de steigerbouw, dat is echt een harde werker met een Rotterdamse mentaliteit van niet lullen maar poetsen. En over Nabil, die erg tegendraads is, hoor ik ook best wel goede berichten. Die is in een supermarkt bezig waar hij voor mensen dingen uit de schappen haalt.’
Een beetje zoals het de weg wijzen op straat, tijdens een telefoongesprek met jou, in de film.
‘Ja. Dat is trouwens een hele leuke scene. Dan hoor je hem in één keer veranderen, die toon is ineens anders. Schitterend dat ze dat zo heeft weten te vangen. Dat soort momenten laten zien dat het iedereen kan lukken om een andere kant van zichzelf te laten zien. Sowieso heeft ze er een heel mooi document van gemaakt. Ik heb hem een paar keer in de bioscoop gezien.’
Je kijkt dan ook naar jezelf. Wat zie je dan?
‘Ja… dat was best wel confronterend. Ik ben de afgelopen jaren ontzettend moe geweest. Dat zie ik terug in de film, en het viel mijn vrouw en mijn dochter ook op. Waar die moeheid vandaan kwam, dat wisten we niet. Totdat ik écht dreigde in slaap te vallen achter het stuur.’
Oei.
‘Ik dacht dat het aan m’n suiker lag, want ik heb diabetes. Maar bij de internist waren we er al snel uit dat het niks met m’n diabetes te maken had, want dat was eigenlijk best wel in orde. En toen bleek ik apneu te hebben, mijn ademhaling viel wel 66 keer per uur stil. Mijn lichaam was de hele nacht aan het vechten om in leven te blijven, zeg maar. Dan was ik overdag zo moe dat ik bijna instortte. Gelukkig slaap ik nu met een gelaatsmasker met zo’n slang eraan, dat helpt enorm.’
Dus die enorme rust die je in de film uitstraalt is eigenlijk gewoon vermoeidheid?
‘Nee hoor, dat hoort bij mij. Ik ben niet zo snel onder de indruk. Als ze tegen mij dikzak zeggen, of ze hebben het over m’n moeder, die al lang overleden is, dan interesseert mij dat eigenlijk weinig. Dan ga ik wel met ze in gesprek, maar ik wacht het moment af. Ik geloof dat er bij de jongens in ons traject meer achter zit, dat de problematiek voortkomt uit ervaringen die echt onderhuids zitten, die als blauwdruk in die hersentjes zitten. Kijk bijvoorbeeld naar Tayfun, die zit in de film een plint af te plakken ergens, en dan vertelt hij: “Als ik later een kind krijg en die luistert niet, dan krijgt die ook een tik. Want dat is normaal. Want ik kreeg vroeger ook tikken, en dat heeft me ook geholpen, want ik was gewoon een tyfusjong. En dan werd ik met een stok geslagen, en dat was dan nog wel mijn Néderlandse opa.” Die ervaringen zijn bij hem binnengekomen, anders was hij niet zo opvliegerig. En dat gaat vanaf het begin hè. Van je eerste jaren weet je niets meer, maar ze hebben wel invloed op de rest van je leven, daar ben ik van overtuigd.’