Tekst: Esther Aerts
GZ-psycholoog Nienke Endenburg doet onderzoek naar de relatie tussen mens en dier aan de Universiteit Utrecht. Hoe kijkt zij naar de documentaire van Saskia Gubbels over het dierenasiel? ‘Ik vond het mooi om te zien hoeveel liefde de vrijwilligers hebben voor de dieren. Het zijn vaak mensen die in hun leven zélf gekwetst werden, en zich herkennen in de verwaarloosde dieren. Zo zei een vrijwilliger in de film: ‘Met mij is het goed gekomen, dus met jou komt het ook goed.’’
Is de band die we met huisdieren hebben vergelijkbaar met de band met een mens?
‘Die band is soms zelfs beter. Wij mensen hebben altijd een mening over elkaar, kunnen elkaar afwijzen en hebben soms een dubbele agenda. Dieren accepteren je zoals je bent. Dat klinkt misschien flauw, maar voor mensen die bijvoorbeeld trauma’s hebben opgelopen, kan dat heel belangrijk zijn.’
In de film zie je hoe de verzorgers zich met veel toewijding over de dieren ontfermen, en oprecht verdriet hebben als ze een dier moeten laten inslapen. Je begeleidt in je eigen praktijk cliënten in het rouwproces na het overlijden van hun huisdier. Is dat proces vergelijkbaar met de rouw om een mens?
‘Dat is afhankelijk van de band tussen mens en dier. Als de band sterk is, kunnen baasjes die hun huisdier verliezen daar heel lang last van hebben, zeker omdat de omgeving het niet begrijpt. Wanneer een partner of kind overlijdt, hebben wij allerlei rituelen: Er is een begrafenis, en mensen vragen hoe het gaat. Die rituelen zijn er niet voor niks, dat is om het rouwproces te ondersteunen. Als dieren overlijden, wordt er gezegd: ‘Best rot, maar het was maar een dier.’ Daar lopen mensen tegenaan, omdat na twee weken er niemand meer naar vraagt.
Hoe kunnen we daar beter mee omgaan?
‘Tachtig procent van de huisdierbezitters ziet hun beestje als gezinslid, dus kom dan niet met opmerkingen als: ‘Het asiel zit vol met nieuwe honden.’ Laat mensen hun verhaal doen. Als een dierbare wegvalt, ook al is het een hond of kat, dan kan het niet anders dan dat er en rouwproces is. Dat is heel normaal.’
Lees verder onder de afbeelding.