Hoe kijkt u naar Jochem Myjer?
‘Hij is technisch echt top. Hij speelt daarbij heel goed in op het internettijdperk doordat hij altijd korte scènes in zijn shows heeft zitten die je zo kunt opknippen en op YouTube kunt zetten. Niet dat je dat tijdens zijn shows direct doorhebt, maar als je het dan terugziet op sociale media denk je: ‘wat een goede reclame, zeg’. Jochem is een hele slimme jongen en ook echt grappig. Sommige mensen doen grappig, maar anderen zijn het echt. Jochem Myjer is ook een van mijn liefste collega’s. Hij is zo enthousiast, hartelijk, gul en gastvrij. Hij kent iedereen en weet ook hoe het met iedereen gaat.’
Hoe verhoudt hij zich tot de rest van het cabaretlandschap?
‘Ik zie niet veel mensen die kunnen wat hij kan. Hij wordt natuurlijk weleens vergeleken met Bert Visscher, maar ik vind dat hij een totaal eigen stijl heeft. Veel jonge mensen komen naar zijn shows en je kunt nooit aan een kaartje komen voor een voorstelling. Dat heeft echt niemand, ik ook niet. Alleen al dat gigantische succes onderscheidt hem van de rest.’
In de documentaire zie je Jochem Myjer heel druk en vrolijk op het podium staan, maar als hij zich vervolgens terugtrekt in de pauze zie je hoe hij instort of keihard baalt van zichzelf. Is dat iets waarin u zichzelf of andere cabaretiers herkent?
‘Ja, ik wil ook altijd honderd procent kwaliteit leveren. Maar als ik dan een keer grieperig ben moet ik zes tandjes bijzetten. Bij Jochem is dit elke avond zo, hij is tenminste de helft van zijn energie kwijt sinds zijn ziekte. Daardoor is hij eerder moe en heel kwetsbaar. Dat hij moet huilen in de documentaire komt ongetwijfeld doordat hij helemaal is gesloopt.’
Hoe sleep je jezelf dan het podium op?
‘Ik bereid mezelf zo goed mogelijk voor en dan ga je gewoon maar. Ergens rond mijn 50e ging het, zoals bij veel vrouwen, even niet zo lekker meer want al die hormonen werken redelijk slopend. Dan lag ik thuis langer in mijn nest, maar op het toneel zal het publiek er nooit iets van zien. Je kunt nu eenmaal niet zeggen: ‘ik doe het maar tot de pauze en dan kap ik ermee.’’
Je kunt dus niet minderen?
‘Nee dat kan niet. Je geeft altijd 110 procent. Voor Jochem zou ik willen dat het met minder energie kon. Maar dat gaat niet. Daarbij is Jochem ook een ontzettend harde werker en perfectionist. Hij legt de lat ontzettend hoog.’
Waar merkt u dat aan?
‘Zoals je in de documentaire ook kunt zien, staat zijn hele week in het teken van de drie optredens die hij moet gaan geven. Hij loopt het ’s ochtends door, gaat dan zwemmen en slapen en daarna optreden. Hij kan de hele dag niks anders doen. Ik kan overdag even naar mijn moeder en nog wat boodschappen doen omdat ik er fysiek niet zo hard aan hoef te trekken. Ik heb op het podium ook weleens gekke koprollen in een hangmat gemaakt, maar hij gaat nog veel verder. Daarbij ben ik veel meer van het improviseren, dus als er iets fout gaat lul ik het wel weer recht. Bij Jochem moet het exact zo gaan zoals hij het heeft bedacht. Daarom is hij in alles zo stipt en moet alles precies zo verlopen als bij de repetitie. Ik geloof overigens dat hij wel degelijk zou kunnen improviseren, hij is tenslotte grappig van zichzelf.’
Hoeveel vraagt een optreden van u als cabaretier?
‘Cabaret is hard werken. Ik mag dan wel humor hebben, maar het is alsnog een hele klus voordat ik dat kan overbrengen in een avondvullend programma. Ik moet in goede conditie zijn en me totaal concentreren. Dat is het eenzame aan het vak. Je gaat als het ware de spelerstunnel in van een stadion en niemand die je kan zeggen: ‘ik help je wel’. Je staat uiteindelijk in je eentje voor die zaal. Ik ben dol op mijn vak, maar ik hik er drie kwartier van tevoren altijd vreselijk tegenaan om ‘de tunnel’ in te gaan. Ik bel ook vaak mijn man als ik me moet gaan concentreren. Dan zeg ik: ‘ik wil naar huis, ik wil naar jou’. Die eenzaamheid maakt het een zwaar vak.’
Hoe is het om uw vak nu niet te kunnen uitoefenen door het coronavirus?
‘Het is vervelend dat je niet kunt doen waar je hart ligt. Ik voelde me altijd al een beetje een kneus en nu word ik voor mijn gevoel weer teruggegooid in die kneuzigheid. In de perfecte flow van een optreden komen, dat zit er voorlopig helaas niet in.’