Wanneer dacht je: hier wil ik een docu over maken?
‘Ik kon niet geloven hoe mijn moeder, de vrouw waar ik het allermeeste van hield op de hele wereld, zomaar kon overlijden. Ze was zó krachtig, zó mooi, en toen was het opeens afgelopen. Ik was nog nooit bezig geweest met de dood. Het voelde onwijs als een ver-van-mijn-bed-show. In een korte tijd kende ik de dood opeens veel te goed. Na een half jaar begon ik met schrijven: ik schreef allereerst mijn emoties van me af. Maar ik was ook bezig met de vraag hoe het kwam, dat ik zo weinig wist over de dood. Toen ik mijn geschreven teksten had opgestuurd naar Sjoerd [van den Broek, eindredacteur BNNVARA, red.], gaf hij me een paar veren in de reet: hij vond dat ik erg mooi kon schrijven, en dat die teksten een belangrijk deel van mijn documentaire moesten zijn.’
Is er te weinig aandacht voor de dood?
Volmondig: ‘Ja. En we gaan er enorm spastisch mee om. We missen in onze cultuur bepaalde rituelen. Steeds meer mensen zijn niet meer gelovig, dan ben je denk ik ook minder bezig met de dood en het hiernamaals. Als atheïst denk ik vaak dat we doen alsof de dood er niet is. Het roept angst op omdat we er niets over weten en daarom ontwijken we het. Ik begon films kijken waarin moeders doodgingen, in mijn zoektocht naar herkenning. Ik wilde huilen, ik wilde lachen, ik wilde dat mijn verdriet ergens naartoe kon gaan. Ik merkte dat ik het lastig vond om er iets herkenbaars over te vinden.’
Tekst gaat verder onder afbeelding