Met deze week de volgende documentaires: 'Wij en Zij' van Klaartje Quirijns, 'De onverschrokken blik van kunstenaar Jamie Wyeth' van Glenn Holsten, 'Disco: Soundtrack of a Revolution' van Grace Chapman, Shianne Brown en Louise Lockwood, 'Vroeg verloren' van Tessa Louise Pope, 'Herman Brood - Kunst... begin drrr niet an' van Gwen Jansen en de Makers van Morgen-film 'De oversteek' van Jasper Sauer.
Wij en Zij (EO)
‘Mensen praten over wij en zij’, constateert filmmaakster Klaartje Quirijns bij de start van deze film, terwijl op de achtergrond uitspraken van PVV-leider Geert Wilders klinken. ‘Waarom willen mensen bij een groep horen?’ vraagt ze zich af. ‘Waarom willen ze zich afscheiden van de ander?’ Ze gaat hiervoor te rade bij de Marokkaans-Nederlandse psychiater Zohra Acherrat. Quirijns sluit bijvoorbeeld aan bij een gesprek dat zij heeft met de Marokkaanse jongen Ayoub. Samen met z’n moeder vertelt de jongen, die niet herkenbaar in beeld wil, hoe hij vanaf de allereerste dag werd buitengesloten op school.
De situatie is exemplarisch voor het onderwerp dat Quirijns in Wij & Zij (50 min.) wil aankaarten: hoe groepsdenken kan leiden tot uitsluiting. Bij aanvang vraagt ze zich nog even af of zij, wit en geprivilegieerd, dit verhaal wel mag vertellen. Als die twijfel is weggenomen door haar gesprekspartner, kind van Marokkaanse gastarbeiders, vertrekken de twee naar het Rijksmuseum in Amsterdam. ‘Kunnen we iets van onszelf begrijpen door naar het verleden te kijken?’ werpt Klaartje Quirijns dan op. Zien zij, ondanks die verschillende achtergronden, hetzelfde in de kunstwerken?
Quirijns heeft dan al enkele lastig te volgen denkstappen gezet, die het doorgronden van deze film niet vergemakkelijken. Want waarom ze nu juist bij Zohra terecht is gekomen, wat hun gezamenlijke geschiedenis is en hoe een bezoek aan het museum, en later ook aan een door Acherrat uitgekozen dans- en muziekvoorstelling, precies bijdraagt aan het uitdiepen van het thema blijft enigszins ongewis. Die gedachtegang valt onderweg wel min of meer te bedenken, maar had explicieter benoemd mogen worden – ook om de urgentie van de gemaakte keuzes te kunnen communiceren.
Los daarvan neemt Wij & Zij wel erg veel tijd voor wat in wezen niet heel veel meer is dan een, smaakvol aangekleed, tweegesprek. Tussen twee vrouwen die tegelijkertijd uit hetzelfde land en heel verschillende werelden afkomstig zijn. Dat onderzoeken van elkaar, en daarmee ook van zichzelf, levert zowel interessante inzichten als gemeenplaatsen op en is uiteindelijk toch wat weinig om de aandacht voor de volle vijftig minuten vast te houden – ook al lijkt Quirijns’ startvraag in het hedendaagse Nederland urgenter dan ooit en doet die nadenken over onze toekomst, van wij én zij.
De onverschrokken blik van kunstenaar Jamie Wyeth (AVROTROS)
‘Wat nu als hij naar zijn moeder was vernoemd en Jamie James zou heten?’ werpt Timothy Standring, curator van het Denver Museum Of Art, op. ‘Zouden we hier dan ook zitten?’ Jamies achternaam is alleen Wyeth. Hij is een telg van de bekende Amerikaanse kunstenaarsfamilie. Zijn opa N.C. Wyeth (1882-1945), die overigens nog voor zijn geboorte overleed, was een bekende schilder en illustrator. En Jamie’s vader Andrew Wyeth (1917-2009) geldt als één van de belangrijkste Amerikaanse kunstenaars van de twintigste eeuw.
Jamie Wyeth (1946) heeft zich gaandeweg echter aan de schaduw van zijn voorgangers weten te ontworstelen. In deze verzorgde film zoekt filmmaker Glenn Holsten de kunstenaar op in zijn boerderij in het Noordoosten van de Verenigde Staten. In zijn eigen atelier schildert hij, inmiddels toch ook dik in de zeventig, nog altijd als een bezetene. De verfklodders zitten in zijn gezicht als hij in De onverschrokken blik van kunstenaar Jamie Wyeth (52 min.) samen met familieleden, intimi en kunstkenners vertelt over zijn leven, loopbaan en werk.
Hij verwerft al op jonge leeftijd een naam met iconische portretten van wijlen John F. Kennedy, ‘Mr. Olympia’ Arnold Schwarzenegger en sterdanser Rudolf Nureyev. Volgens Joyce Hill Stoner, curator van het Winterthur Museum, gaat Wyeth te werk als een rechtbanktekenaar, op zoek naar de verhalen achter de gezichten. Artpopheld Andy Warhol wordt via Wyeths nietsontziende blik bijvoorbeeld een onaantrekkelijke voyeur, met kille ogen en een enorme pimpelpaarse neus. Warhol zelf doet er niet al te moeilijk over. Alleen dat paars had wel wat minder gemogen.
Sindsdien heeft Wyeth diezelfde priemende ogen ook gericht op intimi, landschappen én dieren. Een serie over de zeven erfzonden bijvoorbeeld, met zeemeeuwen in de hoofdrol. Het is alsof Wyeth dan doordringt tot het wezen van zijn subjecten en zo de grotere thema’s des levens kan blootleggen. Hij heeft zich zo allang bewezen als een waardig lid van de familiedynastie, betoogt deze film. ‘Zou Jamie het ook hebben gemaakt zonder de Wyeth-naam?’ vraagt Timothy Standring nog maar eens ten overvloede en geeft meteen antwoord. ‘Ja… Ja!’
Vroeg verloren (VPRO)
‘Ik vind ‘t voor haar heel erg’, zegt Liesbeth Rasker, terwijl ze volschiet bij de gedachte aan haar moeder. Die overleed ruim 25 jaar geleden, toen zij een kind van tien was. ‘Ze heeft ons in bed gestopt en geweten: ik ga vanavond d’ruit. Dat kun je je toch niet voorstellen, dat je je kind in bed legt en weet: ik ga haar nooit meer zien.’
Rasker heeft volgens eigen zeggen heel lang ‘de act van: het heeft mij niks gedaan, het heeft mij niet aangetast’ uitgevoerd. Die tijd ligt achter haar. Toen schrijfster Renate Dorrestein – de beste vriendin van haar moeder, die lang als een soort surrogaatmoeder voor Liesbeth en haar zus heeft gefungeerd – in 2018 overleed, ging haar steun en toeverlaat nóg een keer dood.
Net als haar moeder Liesbeth Hendrikse (1954-1998), die van 1989 tot 1994 de eerste hoofdredactrice was van de Nederlandse Elle, is Rasker in de journalistiek beland. Zij werkt als reisjournalist, schrijfster en podcastmaakster en gebruikt de vaardigheden die ze zo heeft verworven nu om haar moeder beter te leren kennen en haar eigen verdriet te exploreren.
Ze gaat bijvoorbeeld in gesprek met enkele lotgenoten, die eveneens op jonge leeftijd een ouder verloren, en bezoekt haar vader, zus en hun vroegere oppas. Ze kan tevens putten uit audio-opnamen van gesprekken die Renate Dorrestein met haar moeder voerde in de allerlaatste levensfase van haar leven. Liesbeth kan dus de stem horen van de vrouw naar wie ze is vernoemd.
Dorrestein maakte een boek van die gesprekken: De stem van je hart. Want dat was de grootste les van Liesbeths moeder: bij moeilijke dingen in het leven win je advies in bij de mensen om je heen en dan ga je luisteren naar wat je hart je ingeeft. ‘Ik denk dat ik die stem moet bloot leggen en ernaar gaan luisteren’, constateert haar dochter nu. ‘Vaker dan dat ik nu doe.’
De documentaire Vroeg verloren (58 min.) van Tessa Louise Pope is de sensitieve weerslag van dat persoonlijke proces, waarin Liesbeth Rasker naar zichzelf en haar omgeving moet erkennen dat het overlijden van haar moeder toch ook haar heeft getekend. Als volwassen vrouw ziet ze dit voor het eerst onder ogen en raakt weer meer vertrouwd met haar moeder via familievideo’s.
‘Inmiddels merk ik dus door dit allemaal dat ik ‘t ook best wel erg vind voor mezelf’, bekent ze uiteindelijk tegen haar jongere zus Barbara, die vijf jaar was toen hun moeder overleed en deze kerngebeurtenis uit hun beider leven dus heel anders heeft beleefd. Samen met hun vader herontdekken ze de vrouw die zij voor hen was en de relatie die ze met haar hadden én hebben.
Dit is een intiem en tegelijk universeel proces, over gedeeld verdriet dat niet vanzelfsprekend wordt gedeeld, dat in deze film integer in beeld wordt gebracht.
Disco: Soundtrack of a Revolution (OMROEP ZWART)
ABBA, Donna Summer, Village People, The Bee Gees en John Travolta in een wit pak op de dansvloer. Zomaar wat associaties rond het fenomeen ‘disco’ bij de start van deze driedelige docuserie van Louise Lockwood en Shianne Brown. En meteen een constatering erbij: disco is terug. Van nooit weg geweest. Ook al staat volgens sommige haters nog altijd als een paal boven water: disco sucks.
Disco: Soundtrack of a Revolution (153 min.) gaat terug naar het New York van de jaren zeventig. Na de zogenaamde Stonewall-rellen van 1969 ontstaat in de huiskamer van David Mancuso een nieuwe, inclusieve scene, waarbinnen ook gekleurde Amerikanen, feministische vrouwen en de LHBTIQ+-gemeenschap hun plek vinden. Tijdens deze feesten in ‘The Loft’ wordt de basis gelegd voor een muziekstroming die in het navolgende decennium de hele wereld zal veroveren: D.I.S.C.O.
Aflevering 1 schetst met wegbereiders, ‘early adopters’ en kenners hoe de ondergrondse danscultuur volwassen wordt. Daarbij wordt disco ook nadrukkelijk in z’n maatschappelijke context geplaatst, als onderdeel van de tweede feministische golf, Black Power en de homo-emancipatie. In het tweede deel, over de hoogtijdagen van het even geliefde als verguisde genre, komen de (sub)toppers aan het woord: Thelma Houston, George McCrae, Anita Ward en één van de discodiva’s, Candi Staton.
Bijzondere aandacht is er dan voor de New Yorkse club Studio 54, dé plek voor seks, drugs & disco. Waar zien en gezien worden het parool is. Tenminste volgens één van de oprichters van de ‘place to be’, Carmen D’Alessio. Andy Warhol zou volgens haar bijvoorbeeld nog naar de opening van envelop gaan, bang dat hij anders iets zou missen. Het succes van disco barst daarna helemaal uit z’n voegen met de film Saturday Night Fever, waarmee John Travolta en The Bee Gees wereldsterren worden.
En dan begint het genre volgens de echte trendsetters, waarop deze gedegen miniserie zich vooral concentreert, z’n ziel kwijt te raken. Illustratief is het verhaal van Village People, een groep die allerlei homostereotypen presenteert aan een groot publiek. Een paard van Troje zogezegd, maar discopuristen moeten er niks van hebben. ‘Je had baggermuziek van baggerplatenmaatschappijen die voor het snelle geld gingen’, zegt Ana Matronic van Scissor Sisters in de slotaflevering.
De markt raakt oververzadigd. Intussen bereikt de weerzin tegen disco een nieuw hoogtepunt. Op 12 juli 1979 wordt er in het sportstadion Comiskey Park, waar het plaatselijke honkbalteam The Chicago White Sox ‘t opneemt tegen The Detroit Tigers, een heuse ‘Disco Demolition’ georganiseerd door de radiodeejay Steve Dahl. Gekleed in een militair uniform brengt hij discoplaten tot ontploffing. Een ludieke actie of toch een moderne variant de boekverbrandingen? De meningen verschillen.
Het mediaspektakel luidt in elk geval het begin van het einde in voor de lijfmuziek van de Amerikaanse LHBTIQ+-gemeenschap, die in dezelfde tijd ook wordt overvallen en gestigmatiseerd door de AIDS-epidemie. En die tragische crisis vormt tevens het ‘point of no return’ van deze gesmeerd lopende productie, die zeker in het nostalgiecircuit gretig aftrek zal vonden. Want daarna neemt disco vanuit datzelfde Chicago ongenadig wraak, onder een nieuwe noemer: house.
Herman Brood: Kunst... begin drrr niet an (VPRO)
Hij was fan van Little Richard, Blondie én Koningin Beatrix. Zelf wilde Herman Brood (1946-2001), uit Zwolle, ook een idool zijn. Het liefst zou hij de hele dag een camera op zich gericht hebben, bekent Neerlands oer-rock & roller in Herman Brood: Kunst… begin drrr niet an (76 min.). En dat dan live uitzenden in de Amsterdamse Kalverstraat. Hij is nu eenmaal, daar doet ie zelf helemaal niet moeilijk over, ‘aandacht-süchtig’.
Deze film van Gwen Jansen concentreert zich op Broods werk als beeldend kunstenaar – al is de rock & roll, zowel de muziek zelf als de bijbehorende leefstijl, nooit ver weg. De basis van deze documentaire uit 2015 wordt echter gevormd door beelden die tussen 1992 en 2000 werden gemaakt bij kunstliefhebber en galeriehouder Ivo de Lange in Broods geboorteplaats Zwolle. Hij ging daar een paar dagen per maand heen om te schilderen. Volgens kunstenaar Rob Scholte waren zulke schilderbezoekjes een noodzakelijke tegenhanger voor ‘dat maffe leven wat ie als publieke persoonlijkheid in Amsterdam moest leven’.
De kunstenaar Brood had als kind een lui oog en was ook nog kleurenblind, maar werd uiteindelijk net zo'n begrip als het rock & roll-beest Brood. Scholte beschouwt hem zelfs als een geestverwant van Banksy. Uit dit postume portret, waarin verder bijvoorbeeld ook jeugdvriend Hans La Faille, muzikant Bertus Borgers en Frank Black van de Amerikaanse rockband The Pixies aan het woord komen, rijst het beeld van een mediapersoonlijkheid die zijn eigen kunstwerk werd. ‘Ook al gooi ik er met de pet naar, is het nog altijd een Herman Brood’, zegt hij over zijn eigen werken, waarmee hij soms ongegeneerd de spot drijft. ‘En daar heb ik keihard voor gewerkt.’
De showman Brood manifesteert zich ook tijdens een ontmoeting met Desi Bouterse in Suriname. ‘Jij krijgt veel over je heen’, zegt hij tegen de legerleider/politicus die verantwoordelijk wordt gehouden voor de Decembermoorden. ‘Dan moet je wel heel sterk zijn dat je daar niet aan onderdoor gaat.’ Bouterse laat het zich graag aanleunen: ‘Part of the job’, zegt hij schouderophalend. Het is een ongemakkelijk tafereel. Zeker als Brood het Surinaamse kopstuk ook nog een schilderij van een naakte vrouw aanbiedt. ‘Deze doos’, zegt hij erbij. ‘Getiteld: Artiesteningang.’ Tot afgrijzen van zijn vrouw Xandra. ‘Ik vind dat vreselijk. Mijn maag draait ervan om.’
Het is eigen aan het eeuwige joch Herman Brood, zo blijkt opnieuw in deze film over zijn kunstenaarschap. Altijd balancerend op het slappe koord tussen ‘larger than life’ en zelfparodie. Een man ook uit een andere tijd, wiens seks, drugs & rock & roll nu ongetwijfeld als ‘grensoverschrijdend’ zou zijn betiteld. Hij schaamt zich nergens voor - of doet op z’n minst heel overtuigend alsof. Hoewel Brood graag serieus genomen wil worden als kunstenaar, noemt hij zichzelf bijvoorbeeld tegelijkertijd ook een ‘souvenirfabrikant’. Hij legt uit, quasi-serieus: ‘Als je driehonderd schilderijen per week maakt kun je moeilijk overal je ‘soul’ in leggen.’
Typisch Brood: ontwapenend, irritant én goed getroffen in dit liefdevolle portret.
De oversteek (Makers van Morgen)
Na een mislukte poging in 2015 om het Kanaal van Engeland naar Frankrijk over te zwemmen, is de 60 jarige keurslager Gert-Jan vastbesloten om het nog een keer te proberen. Deze documentaire volgt Gert-Jan in zijn pad om zijn levensdoel te behalen, als het niet al te laat is.