Privéapen & Toendra #24: De bandjes van mijn vader

Radio Doc

NTR, VPRO

Nog niet zo lang geleden was een aap als huisdier in de mode. Nu staat dat hoog op het lijstje van Dingen Die We Niet Meer Doen. Radiomakers Mat Wijn en Marten Minkema onderzoeken wat ons bezielde en of we nu zoveel wijzer zijn. En in deze uitzending aflevering 24 van de korte documentaireserie Toendra.

Privéapen

Nu is het uit den boze, maar tot in de jaren zeventig was het houden van apen als huisdier ook in Nederland niet verboden. Henri Campen uit Den Haag hield destijds orang-oetans.

In Den Haag kon je op straat een orang- oetan op een driewieler tegenkomen. Of op de koffie bij buren, waar een in felgekleurde tuinbroek en dito colletje gehesen chimpansee aan tafel een kop meedronk. Een aapje voor Sinterklaas of verjaardag was een geaccepteerd en lollig cadeau. Die mode was overgewaaid uit Amerika, en Nederlandse dierenwinkels verkochten jaarlijks vele honderden apen. Dat liep meestal fout af, vaak al snel door een dieet gebaseerd op chocolaatjes. En hadden ze dat overleefd, dan bleken het groepsdieren die proberen op te klimmen in de hiërarchie.

Na de eerste schattige jaren komt het moment dat het baasje wordt uitgedaagd, en talrijk zijn de verhalen over echtelieden die elkaar niet meer konden aanraken zonder een aanval te riskeren van hun jaloerse huis- aap. Het beest moest dan de deur uit en wachtte het spuitje als het elders niet kon aarden. Tel daarbij op dat veel apen het leven laten bij het vangen en verzenden vanuit de tropen en het is duidelijk waarom ze hier sinds 1977 vallen onder de verboden uitheemse diersoorten.

Dat verbod maakte de Haagse jurist en masseur Henri Campen nog vlak voor zijn dood mee, hoewel hij misschien een beroep kon doen op de uitsterfregeling voor zijn vier orang-oetans Kayan, Mota, Tebang en Likoe, allen gehuisvest in zijn benedenwoning aan de keurige Gerard Reijnststraat 26a. Dit tot gruwel van de meeste buren, die de desinfecterende lysolwalmen uit het huis niet konden waarderen. In het bijzonder de bovenbuurman werd gek van de krijsende mensapen, die hun vingers door de tralies van de kamerbrede kooi staken en eindeloos aan het ouderwetse stucplafond krabbelden.

In 1973 komt Jan Brusse op televisiebezoek. Campen zit in de kooi en de apen spelen met zijn blote voet. ‘Ik geloof ook zeker dat dit mijn vrienden zijn. Want als je nagaat, het kusjes geven van een kleine orang, het omhelzen, het prettig vinden dat ik even mijn arm om hen heen doe als ze eten, dat bewijst al dat ze eenvoudig vragen naar vriendschap van een mens, die hen praktisch nooit gegeven wordt.’

Na het overlijden van Campen hadden de nieuwe bewoners aan de Gerard Reijnststraat twee jaar nodig om zes ton aan stalen kooien, honderden onwrikbaar vastgemetselde tegeltjes en vijftien jaar lysollucht naar buiten te werken. De orang-oetans vertrokken naar dierentuinen in Europa en Amerika.

Bron: VPRO Gids 45 – 2015, ingekort artikel van Marten Minkema mmv Mat Wijn

Toendra aflevering 24: De bandjes van mijn vader

Twee jaar na de dood van haar vader loopt Leonie de trap op, naar zijn werkkamer op zolder. Vroeger mocht ze nergens aankomen, omdat hij blind was en anders niets terug kon vinden. Maar nu kan dat wel. Verspreid over de ruimte vindt ze cassettebandjes, in een doos, een plastic zak, een sigarenkistje en het deksel van een broodtrommel. In totaal zijn er 146 cassettes. Op de meeste staat muziek en luisterboeken, maar op 12 bandjes is haar vader zelf te horen. Ze begint te luisteren om te zien of haar herinnering van wie hij was, klopt met de werkelijkheid. Een verhaal gemaakt door Katinka Baehr en Leonie Hosselet.

In dertig afleveringen volgen de makers steeds verschillende mensen in de meest pijnlijke, bijzondere en bizarre periodes uit hun leven. Hoewel de verhalen klinken als ontspoorde sprookjes of een tragikomische film, is niets gespeeld of verzonnen.