Hoe is Sten hier gekomen?
‘Sten is hier zo’n 200.000 jaar geleden aangekomen in een enorme ijskap. Op dat moment was de één na laatste grote ijstijd aan de gang, het Saalien. Nu zijn er twee grote ijskappen op de wereld: in Antarctica en Groenland. Maar in het Saalien bedekte één kap het hele continent. Boven Scandinavië was het ijs het dikst, en het ging helemaal door tot de Utrechtse Heuvelrug hier in Nederland.
In Scandinavië kwam er steeds een nieuwe laag sneeuw en ijs op de ijskap te liggen. Maar aan de randen van de kap -zoals in Nederland- was het net te warm, dus smolt het ijs weg. Daardoor stroomde het ijs heel langzaam van het dikke middelpunt naar de randen toe. In die beweging komt niet alleen puur ijs mee. Aan de onderkant pikt het ijs van alles op: zand, puin en… stenen!’
Hoelang duurde die reis?
‘Ik heb mijn berekeningen gebaseerd op snelheden van de ijskap in Groenland. Het is lastig te berekenen, omdat niet alle delen van de ijskap even snel verschuiven. In het midden kan het ijs zo'n tien meter per jaar verschuiven, en aan de randen wel drie meter per dag. Van hier naar de Ãlandeilanden is zo’n 1400 kilometer, dus kom je uit op ongeveer tienduizend jaar die Sten onderweg was.
Dit zijn wel echt achterkant van een bierviltje berekeningen hoor! Maar ook al zouden we er behoorlijk naast zitten; de reis van Sten was geologisch gezien relatief snel. Die ijstijd heeft namelijk meerdere tienduizenden jaren geduurd. In die tijd kunnen er een hele hoop stenen meekomen. En omdat een ijskap soms in net een andere richting stroomt, kunnen dat veel verschillende soorten stenen zijn.'
Hoe weten we zo zeker waar Sten vandaan komt?
‘Door de samenstelling van mineralen in de steen te bestuderen kun je heel specifiek de oorsprong herleiden. Vaak gebeurt dat door een hele dunne doorsnede van de steen te maken en deze onder een microscoop te leggen. Omdat de natuur op elke plek weer heel anders is, zijn de mineralen ook erg specifiek voor een plek.
Bovendien werk je met een bepaalde voorkennis. De stenen zijn hier door het ijs gebracht, dus moeten ze wel ergens uit het noorden komen. Als je ineens een steen uit Peru met ongeveer dezelfde mineralen in Drenthe neerlegt, zouden onderzoekers die er waarschijnlijk niet meteen uitpikken. Maar als je écht goed gaat kijken, kom je er wel achter. ‘
Denk je dat Sten inderdaad heimwee had?
‘Dat durf ik niet te zeggen, daarvoor zou ik eerst een gesprekje met hem moeten voeren. We moeten wel bedenken zijn reis onderdeel is van de gesteentecyclus. Dat hij in Borger terechtkwam was dus heel natuurlijk voor Sten. Bergen ontstaan, gesteente brokkelt af en wordt op allerlei manieren meegevoerd. Oceanische en continentale platen verdwijnen weer in de mantel zodat het smelt en weer nieuw gebergte kan vormen. Het is allemaal deel van de cyclus.
Nederland is een echt sedimentair land: omdat we tussen de bergen en de zee zitten, komt hier veel puin terecht. Zou het Saharastof dat hier neerdwarrelt ook heimwee hebben? Of de grindkorrels die in de Rijn meedrijven? In dat geval hebben we nog heel wat aanhangwagens nodig.’