‘Volgens de Bijbel maakt God geen fouten’, stelt Sharon-Rose Lehlohonolo Khumalo, een knappe verschijning die al eens tot de finale van Miss Zuid-Afrika doordrong, wandelend door een lege kerk. ‘Ik vraag me af of ik geen fout ben. Ik worstel met mannelijke chromosomen in een vrouwenlichaam.’
Terwijl Sharon-Rose plaatsneemt op een kerkbankje, klinkt de galmende stem van een prediker. Hij is begonnen aan dat overbekende verhaal. Over hoe God een man en een vrouw schiep. Dat is ook het uitgangspunt waarmee de wereld naar haar kijkt. Die moet niets hebben van ‘genetische afwijkingen’. Binnen zo’n onveilig klimaat is het vrijwel onmogelijk om er openlijk voor uit te komen dat je met beide geslachtskenmerken geboren bent en dus geen man en ook geen vrouw bent.
Sharon-Rose vindt in de documentaire Who I Am Not (99 min.) van Tünde Skovrán steun bij een andere intersekse-persoon. ‘Mijn ouders zijn vrienden en familie kwijtgeraakt’, vertelt activist Dimakatso Amanda Sebidi. ‘M’n hele bestaan was een probleem.’ Als kind werd Dimakatso, om aan alle onduidelijkheid een einde te maken, diverse malen geopereerd. Daarmee zijn er ingrijpende keuzes gemaakt voor de toekomst, waartoe Dimakatso zich als volwassene maar heeft te verhouden.
Intersekse personen zoals Dimakatso en Sharon-Rose leven nu eenmaal in een wereld die vrijwel volledig is ingericht op mannen en vrouwen. Dit dubbelportret, gemaakt in nauwe samenwerking met de hoofdpersonen, belicht de uitdagingen waarvoor zij worden gesteld. Dit resulteert in bijzonder ongemakkelijke scènes van onder andere een date, sollicitatiegesprek en babyshower, waarbij Sharon-Rose en Dimakatso, veelal onbedoeld en ongewild, in een hele pijnlijke positie worden gemanoeuvreerd.
Zij kunnen niet zijn wat de ander verwacht en mogen ook niet zijn zoals ze zich zelf voelen. Sharon-Rose wil bijvoorbeeld graag een volwaardige vrouw zijn, maar wordt er voortdurend mee geconfronteerd dat ze geen kinderen kan krijgen. Potentiële partners haken doorgaans direct af. En Dimakatso identificeert zich vooral als man, maar wordt in de gemeenschap nauwelijks als zodanig erkend. De twee gelden als een anomalie, een afwijking van de norm die in wezen niet mag bestaan.
Dat gevoel van vervreemding en afwijzing – dat zich niet alleen vanuit de buitenwereld aandient, maar zich ook diep in henzelf heeft genesteld – is door Skovrán vervat in poëtische sequenties, maar komt vooral tot uiting in intieme ontboezemingen van haar protagonisten, ontmoetingen met hun dierbaren en bezoeken aan een gespecialiseerde arts, die zowaar nog verrassingen voor hen in petto heeft. Het resultaat is een dappere en aangrijpende film over de zoektocht naar (zelf)acceptatie.
Met deze week de volgende documentaires: 'Who I Am Not' van Tunde Skrovan, 'Tinkebell - Who Killed the Blue Bird?' van Judith de Leeuw, 'The Earth is Blue as an Orange' van Iryna Tsilyk en 'De stad was van ons, radicaal feminisme in de jaren '70' van Netty van Hoorn.
Who I Am Not (VPRO)
Nu online
Tinkebell - Who Killed the Blue Bird? (NTR)
Nu online
Kunstenaars zoals zij zijn verhalenvertellers, vertelt Tinkebell bij herhaling in dit psychologische portret dat Judith de Leeuw van haar maakte. En dat is heel verantwoordelijk werk, beweert ze eveneens meerdere malen. Zij stelt dat ze daarmee de wereld wil redden, ook nét iets te vaak. Zoals iedereen zichzelf wel eens heeft horen praten en dan denkt: daar ga ik weer! Altijd dezelfde riedel. Bijna woordelijk hetzelfde als de vorige keer en de keer daarvoor. Het is een idee dat De Leeuw ten volle uitnut in deze collageachtige film over een kunstenaar die haar leven omvormt tot een verhaal.
‘Deze filmmaker en haar team hebben in de afgelopen drie jaar al het bewegende beeld dat ooit van mij is gemaakt verzameld en bekeken’, schrijft Katinka Simonse, alias Tinkebell, daarover in 2022 in een column voor het Parool. ‘Ze haalden mijn oude computers leeg, telefoons, oude video 8-tapes, televisiemateriaal en alles wat vrienden en familie van mij hebben. Ik geloof dat Judith de Leeuw daardoor inmiddels meer van mij weet dan ikzelf.’ En dat laatste heeft ze even daarvoor in Tinkebell – Who Killed The Blue Bird? (70 min.) in min of meer dezelfde bewoordingen ook al eens beweerd.
Die film wordt daardoor nooit een routineus portret van de omstreden kunstenaar, die er voor heeft gezorgd dat ze uit duizenden herkenbaar is (met kleurrijke kleding en opvallende brillen), van zich deed spreken met een bizar kunstwerk (een handtas, gemaakt van haar eigen kat) en een sleutelrol speelde in de #metoo-kwestie rond een bekende politicus (waarover ze in een zoomcall nog stoom afblaast tegenover de filmmaakster). Al deze verhaalelementen komen wel degelijk langs in deze docu, maar niet netjes geordend. Eerder als willekeurig op tafel gedropte puzzelstukjes. Zoek ’t maar uit.
En dan is er nog het jeugdtrauma, dat alles zou kunnen hebben aangevuurd, maar voor hetzelfde geld ook gewoon een verhaal is waarmee Tinkebell de wereld wil redden – en waarmee zij, en vrijwel dezelfde woorden natuurlijk, ook op het podium belandt. Dat schuurt, irriteert en fascineert. En doet helemaal niet en toch ook weer wel denken aan De Leeuws knarsende film Ruut Weissman – De hoofdpersoon (2020), waarin de theaterregisseur probeert te dealen met #metoo-beschuldigingen. Ook het levende kunstwerk Tinkebell is een hoofdpersonage ‘you hate to love’ (of precies andersom).
Waar Katinka Simonse continu een verhaal maakt van haar werk en leven – en daarbij steeds weer in verhaallijnen belandt, die ze zelf ook nauwelijks de baas lijkt te kunnen – zoomt Judith de Leeuw in op de persoon achter de woordenvloed. Zonder die het vuur aan de schenen te leggen of juist al te zeer mee te gaan in haar gedachtenspinsels. Een typisch voorbeeld van: show don’t tell – dat doet de hoofdpersoon zelf wel. De kijker mag en kan dan zelf bepalen wie ie wil zien: de kunstenaar, activiste, boze vrouw, verhalenverteller, hysterica, dromer of aandachtsjunk. Of allemaal tegelijk.
The Earth is Blue as an Orange (VPRO)
Nu online
Alleenstaande moeder Anna en haar vier kinderen wonen in het oorlogsgebied aan de frontlinie van Donbas, Oekraïne. Om het trauma van het leven in een oorlogsgebied het hoofd te bieden, maakt het gezin samen een film over hun dagelijks leven.
Een film over het dagelijks leven in oorlogstijd, maar ook over kunst als overlevingsstrategie.
Terwijl buiten bombardementen plaatsvinden, de soldaten patrouilleren en de chaos van oorlog heerst, richt de camera van regisseur Iryna Tsilyk zich op het gezinsleven binnenshuis, waarin muziek en film een belangrijke rol spelen.
Als de oudste dochter wordt toegelaten tot een filmopleiding, maakt zij als eerste film een familieproductie, waarbij zij de rol van director of photography op zich neemt en moeder Anna de regisseursrol pakt. Met het hele gezin vormen ze de cast van een korte film, geïnspireerd op hun eigen leven in oorlogstijd.
De stad was van ons, radicaal feminisme in de jaren '70 (VPRO)
Nu online
De seksuele revolutie van de jaren zestig had volgens hen vooral mannen geholpen. Voor Nederlandse vrouwen was er nog een wereld te winnen. En de hoofdpersonen van de historische documentaire De stad was van ons: radicaal feminisme in de jaren ‘70 (70 min.) van Netty van Hoorn stonden begin jaren zeventig te trappelen van ongeduld om daarmee een begin te maken. Een halve eeuw later blikken deze strijdbare vrouwen terug op een formatieve periode in hun leven. Toen ons land, Amsterdam in het bijzonder, in rep en roer was door provocerende acties van ‘het zwakke geslacht’.
Het waren de jaren van actiegroep Dolle Mina, het platform Wij Vrouwen Eisen, de alternatieve vrouwenkrant Paarse September, Blijf van m'n lijf-huizen, het lesbische blad Diva en vrouwenfonds Mama Cash. Op alle mogelijke manieren probeerden feministen de maatschappelijke status quo te doorbreken. ‘Man + baan = karrière’, stond er bijvoorbeeld te lezen op een schotschrift genaamd Elementaire Sociologie. ‘Vrouw + baan = kassière’. De leuzen van die tijd, achtergelaten in de stad, spreken eveneens boekdelen: Zij komt. De heksen zijn terug. En: liever lesbies. Net als de initiatieven die uit dat sentiment voortvloeiden: vrouwenpraatgroepen, vrouwenhuizen, vrouwenfilmcollectieven, vrouwenboekwinkels en, natuurlijk, vrouwenliefde.
Feminisme schiet niet op als hetero zijn de norm blijft, constateert Maaike Meijer in deze gedegen film, waarin alleen vrouwen aan het woord komen. Heteroseksualiteit had volgens haar weinig met seks te maken. ‘Het is gewoon een systeem om macht te distribueren.’ Lesbisch worden of zijn was in die tijd dus niets minder dan een politieke daad. En dat was dan weer koren op de molen van tegenstanders, die ‘lesbo’s’ konden afdoen als mannenhaters. Mieke van Kasbergen moet lachen als Van Hoorn vraagt hoe haar ouders reageerden op haar mededeling dat ze lesbisch was. ‘Mijn moeder stopte met het nemen van belangrijke medicijnen, die zag het leven niet meer zitten. En mijn vader sprak de historische woorden: ik had je liever naar het kerkhof gedragen.’
In zulke bijna onwerkelijke herinneringen, gecombineerd met fraai archiefmateriaal van een welhaast vergeten Nederland, zit de kracht van De stad was van ons, waarin het gevecht rond elementaire onderwerpen, zoals bijvoorbeeld abortus, huiselijk geweld en LHBTIQ+-rechten, ook gepaard ging met issues die met de wijsheid van nu vooral symboolpolitiek lijken. Enkele vrouwen hebben zich bijvoorbeeld beijverd voor ‘krukrecht’, het recht om in een café aan de bar te mogen zitten. In het Nederland van een halve eeuw geleden was dat blijkbaar nog niet vanzelfsprekend.