De verhaallijn van de documentaire begon voor Suzanne Raes vorm te krijgen toen ze haar hoofdpersonen leerde kennen. Gregor Weber is hoofd beeldende kunst van het Rijksmuseum en een Vermeer-specialist. In de film komt hij soms niet uit zijn woorden. Raes: ‘Ik stelde alleen maar de vraag wat het betekent dat al die schilderijen hier bij elkaar zijn. Hij wilde het zeggen maar kon het eigenlijk niet uitleggen. Die ontroering, die brok in zijn keel, werd voor mij het leidmotief bij deze film.’ Gaandeweg kwam Raes erachter hoeveel emotie het werk van Vermeer nog altijd oproept, vier eeuwen na zijn dood.
In de documentaire is Weber niet de enige die geëmotioneerd raakt door de schilderijen van Vermeer. Ook schilder en kenner Jonathan Janson werd door tranen geroerd door het werk van de schilder. Beide hoofdpersonen gaven hun leven aan het werk van Vermeer. Intussen zijn ze in de herfst van hun leven en de vragen van Suzanne Raes brengen emoties en herinneringen boven. Raes vindt het mooi om die ontroering op film te vangen: ‘Ik heb ze allebei gevraagd of ik hun ontroering in de film mocht gebruiken en gelukkig hadden ze er geen problemen mee. Met name omdat ook de ander zich kwetsbaar had opgesteld. Dus ze hadden een beetje steun aan elkaar.’ Raes zelf voelde dat ze tijdens het maken van de documentaire ook steeds meer geraakt werd door de schilderijen van Vermeer: ‘Doordat iemand mij vertelt hoe verliefd hij op dat schilderij is, ga ik dat ook voelen.’