‘Ik heb me altijd een weeskindje gevoeld in de wereld van woorden,’ zeg je in de film. Wat bedoel je hiermee?
‘Woorden op zich betekenen voor mij niets. Met woorden communiceren we in een hoofdelijke en indirecte manier. Maar als je woorden plaatst in muziek of in gebarentaal, dan komt het op mij een stuk directer en warmer over. Ik voel me daar veel fijner bij.’
Wist je dat van jongs af aan?
‘Ik ben opgegroeid in Spanje. Daar zag ik mijn familie en vrienden heel theatraal met hun handen bewegen als ze praatten. Met weinig woorden zeiden ze daardoor heel veel. Dat vond ik altijd al mooi om te zien. En het geeft me nog steeds een veilig en vertrouwd gevoel.
Toen ik een paar jaar geleden door het centrum van Amsterdam fietste, zag ik een poster van een cursus gebarentaal. Zo kwam ik in een wereld terecht die mij enorm heeft geïnspireerd, ook als artiest. Ik volgde een cursus van een half jaar. Ik zag veel gelijkenis met de wereld van doven en de wereld van muziek. Vooral wat betreft de warmte, de manier van expressie en de saamhorigheid.’
Voel jij je, als horend persoon, welkom in deze gemeenschap?
‘De eerste ontmoeting die ik had met de dovenwereld was een lees-vertelwedstrijd in Utrecht. Dove mensen vanuit heel Nederland kwamen naar deze wedstrijd. Het was zo mooi om te zien dat mensen die elkaar niet kennen, wel meteen verbintenis voelen met elkaar. Zelfs iemand als ik, die niet doof of slechthorend is, werd daar met open armen ontvangen.’