Op 2 november 2024 is het precies twintig jaar geleden dat Theo van Gogh werd vermoord. Voor regisseur David de Jongh voelt het niet als zo lang geleden; hij herinnert zich die dag nog levendig: ‘Toen ik dat nieuws op de televisie zag, was ik behalve bang ook heel erg kwaad. Ik weet nog dat ik ’s avonds laat in Amsterdam het pontje nam, al die lichtjes achter het Centraal Station zag en dacht: daarachter is iemand gewoon op het fietspad neergeschoten en afgeslacht als een beest.’
‘Ik dacht: daar is iemand neergeschoten en afgeslacht als een beest’
Deze woede plus de bestaande interesse die de regisseur al in Theo van Gogh had, inspireerde hem om iets te willen maken. Toen producent Pieter van Huystee hem benaderde omdat hij de rechten van de biografie over Theo van Gogh (De Bolle van Gogh) had gekocht kon De Jongh meteen aan de slag.
Vanaf het begin wist hij dat het geen documentaire moest worden, maar een documentaireserie. De Jongh: ‘Ik begreep al heel snel dat er heel veel kanten aan Theo’s persoonlijkheid en geschiedenis zaten.’
Meer vraagtekens
Voor de serie dompelde de regisseur zich compleet onder in Theo van Gogh. ‘Ik kende zijn speelfilms bijvoorbeeld helemaal niet,’ vertelt De Jongh. ‘Hij maakte krankzinnige films, bijvoorbeeld over een vrouw die met een handlangster mannen vermoord om hun penissen op te eten. Hij heeft hele gekke dingen bedacht en verfilmd.’
En de persoon Theo van Gogh? Ook daar wist De Jongh weinig vanaf: ‘Hij heeft zo’n merkwaardige levensloop gehad. Al die details weet ik nu, maar om te zeggen dat ik hem nu echt heb leren kennen: nee. Hij had bijvoorbeeld een moeilijk liefdesleven en zei dat hij heel depressief was, maar dat werd door iedereen die ik sprak als larie afgedaan. Dus misschien zijn er alleen maar meer vraagtekens gekomen door het maken van deze serie.’
Vele interviews en een zee aan archiefmateriaal
De Jongh sprak voor de serie veel familie, vrienden, collega’s en bekenden van Van Gogh. Bovendien had hij een zee aan archiefmateriaal om mee te werken. Toch vond de de hoeveelheid geïnterviewden tegenvallen: ‘Ik had wel honderdtwintig mensen willen spreken, maar de helft wilde niet.’
Honderdtwintig klinkt misschien als veel, maar de regisseur ziet het anders: ‘Ik interview ook graag mensen als de buurvrouw, de schoonmaakster of de kattenfokker waar Theo zijn katten kocht. Die kunnen allemaal een verhaal hebben.’
Terug bij de oorspronkelijke emotie
Het maken van de serie liet De Jongh niet onberoerd: ‘Ik heb hier wel eens geëmotioneerd achter mijn editing setje gezeten bij het monteren van die scène over de moord. Dus eigenlijk die oorspronkelijke emotie die ik twintig jaar geleden ook had: dat iemand het in zijn hoofd heeft gehaald iemand anders in het openbaar af te slachten, de machteloosheid daarover en het onrecht.’
Colofon
Interview: Ersin Kiris
Regie: Vincent Sparreboom
Camera: Roel van 't Hoff
Montage: Django Agterberg
Geluid: Morten Broogaard
Productie: Zep van Tienen
Redactie: Susan Warmenhoven
Eindredactie: Joyce Daamen