Filmmaker Britta Hosman las voor het eerst over de Goede Herder in een stuk van Joep Dohmen in het NRC. Ook zag ze een speelfilm over de Goede Herder in Ierland. ‘Het fascineerde mij dat we in Nederland zo weinig hierover weten. Ik kwam erachter dat een aantal vrouwen een rechtszaak begonnen. Ik vind het zo bijzonder dat deze vrouwen als meisjes iets afschuwelijks hebben meegemaakt, nu de moed hebben gevonden om terug te vechten. En dat ze als kinderen niet geloofd werden.’
Schaamte en nauwelijks controle
Hosman denkt dat er vaak ongeloof was vanwege de schaamte rondom de situatie van de meisjes. Meisjes tussen de 11 en 16 jaar die uit een onveilige thuissituatie werden gehaald en achter de gesloten kloostermuren werden gezet. ‘Als ze daar eenmaal zaten, werd er niet meer over de thuissituatie gesproken. Ook was er nauwelijks controle. Er kwam wel eens iemand inspectie doen, maar die kwam niet verder dan de voordeur’
‘Deze misstanden moeten tot op de bodem uitgezocht’
Het was voor Hosman belangrijk om ook de kant van de Goede Herder aan bod te laten komen. ‘Ik wil echt dat je ziet hoe beide partijen zich verhouden tot de geschiedenis. Directeur Hubert Jansen van de Goede Herder heeft zelf niets gedaan, maar geeft wel leiding aan een organisatie met een donker verleden. Ik vind het sowieso moedig dat hij meedoet.’ Toch kijkt de filmmaker anders naar de misstanden dan de directeur. ‘Ik vind dat je deze misstanden tot op de bodem moet uitzoeken, maar hij vindt van niet.’
Zwijgen en lijden
Het lukte Hosman ook om een aantal zusters te spreken. Op veel vragen komen geen antwoorden. ‘Ze hebben geleerd om te zwijgen en te lijden. Een zuster die ik sprak zei wel dat ze het moeilijk vond dat zo veel meisjes het zo negatief hebben ervaren.’
Gedurende het maakproces kwam Hosman steeds meer te weten en werd ze ‘steeds geobserdeerder’ door wat ze te weten kwam: ‘Ik ging me steeds meer een beeld vormen van wat voor jonge meisjes daar hebben gezeten. Je gaat het steeds meer voor je zien, toen vond ik het lastiger worden.’
Ontdekking van massagraven
Een onverwachte ontdekking van massagraven zorgt ervoor dat de serie nu niet uit drie, maar vier afleveringen bestaat. ‘We ontdekten dat militairen van moeder-overste de opdracht hebben gehad een graf waar veertig zusters lagen te ruimen en te verplaatsen. Maar ze vonden 211 lichamen.’ Na uitgebreid onderzoek in het bevolkingsregister door een historisch demograaf bleek dat er in die periode flinke oversterfte was. ‘Er gingen in de kloosters twee tot vier meer meisjes dood. Dat wordt nu nog verder onderzocht. De gemeente Almelo zit met een vergeten begraafplaats. Ik denk dat het het topje van de ijsberg is.’
Was er alleen maar kommer en kwel in de kloosters? ‘Dingen zijn nooit zwart-wit’, zegt Hosman. ‘Eigenlijk was de kloosterorde een soort grote woongemeenschap. Er waren ook lieve zusters, maar die zaten ook weer vast in dat systeem. Ik denk dat de Goede Herder écht bedoeld was om goed te doen, maar het is uit de hand gelopen.’
Hoe gaat het nu met de hoofdpersonen?
De vrouwen uit de serie zijn ontroerd door de documentaireserie. ‘Als je als kind niet geloofd wordt en als tweederangsburger gezien wordt, is het natuurlijk heel fijn als mensen je nu wel geloven. Het zijn hele leuke, moedige vrouwen.’
De vrouwen gaan nu naar het hoger beroep. Britta Hosman hoopt op erkenning en dat de waarheid in de geschiedenisboeken komt. ‘Het is belangrijk dat we zorgdragen voor de mensen die hier voor ons waren.’
Colofon:
Interview: Ersin Kiris
Regie en research: Joyce Daamen
Camera: Jelle Dijkstra
Geluid: Mark Witte
Montage: Django Agterberg
Productie: Zep van Tienen
Eindredactie: Annica Peeters