Lataster en Lataster-Czisch zitten op de schopstoel. Nog maar een paar dagen en dan gaat hun nieuwe documentaire Alles goed (All is well) in première. Ze kunnen niet wachten om de grote zaal van Tuschinski te vullen. Met documentaireliefhebbers, natuurlijk, maar vooral met de grote schare Oekraïners die zij de afgelopen maanden intensief gevolgd hebben. ‘Een fijn moment van afleiding in hun momenteel eentonige bestaan.’
‘Alles goed’. Het is de slagzin die centraal staat in de nieuwe documentaire van Peter Lataster en Petra Lataster-Czisch, over Oekraïense vluchtelingen die zich settelen in een nieuwe opvang in Weesp (HUMAN). Ze lijken het dagelijks leven in Nederland goed op te pakken, maar worstelen tegelijkertijd met een hartverscheurend gemis. NPO Doc sprak het gevierde regisseursduo in de aanloop van de première op IDFA.
Het regisseursduo volgde de Oekraïense vluchtelingen vanaf het moment dat zij aankwamen in een opvang in Weesp. Door enkele meegenomen spullen vanuit Oekraïne, sporadisch contact met het thuisfront en de onderlinge saamhorigheid toont de documentaire hoe er voor hen langzaam een nieuwe realiteit ontstond.
Een kantoorpand als nieuwe thuisplek
Toen Lataster en Lataster-Czisch besloten dat zij een documentaire over Oekraïense vluchtelingen wilden maken, bezochten ze ter voorbereiding veel opvangcentra voordat ze in Weesp uitkwamen. De locatie was perfect, omdat het oude kantoorpand pas net was omgebouwd tot opvangcentrum.
Lataster-Czisch: ‘De nieuwe vluchtelingen bleven binnenstromen en werden gedwongen om na te denken over hun nieuwe thuis. Het was de perfecte setting om vast te leggen hoe gevluchte mensen uit het buitenland zich hier komen settelen.’
Bij aankomst van de eerste Oekraïners organiseerden de regisseurs een vergadering waarin ze vroegen wie er bereid waren mee te werken aan de film. Zo vonden Lataster en Lataster-Czisch hun hoofdpersonages, waaronder Natasha, Sveta en Zoia.
De oudere, gevluchte, Oekraïense vrouw in de hoofdrol
Het regisseursduo koos opzettelijk voor drie oudere, vrouwelijke, Oekraïense vluchtelingen in de hoofdrol. Niet alleen omdat mannelijke vluchtelingen over het algemeen vaker worden geportretteerd, maar omdat vrouwen volgens hen een bijzondere rol vervullen in de Oekraïense cultuur. Lataster-Czisch: ‘Hier in het westen staat ouder worden vaak synoniem voor waardeverlies, terwijl oudere vrouwen in Oekraïne het opperhoofd van de familie zijn.’
‘De vrouwen zijn daar over het algemeen erg geëmancipeerd en hebben een belangrijke taak. Door de zorg van de kleinkinderen op zich te nemen kunnen hun eigen kinderen weer aan het werk. De gevluchte vrouwen laten dus vaak niet alleen hun families achter, maar ook hun levensdoel, hun status, hun zijn.’
Dankbaarheid, eigenwaarde en trots
De hoofdpersonages uiten vaak hun dankbaarheid voor het veilige verblijf en zetten zich dagelijks in om een nuttige inbreng te kunnen leveren aan hun nieuwe leven in Nederland. Voor geen van hen kan het echter tippen aan het leven dat zij hadden in hun thuisland.
Lataster: ‘De vluchtelingen hebben nauwelijks een eigen plek en geen privacy. Ze delen het toilet en de douches met een hele verdieping en één keuken met z’n allen. Vaak zitten drie generaties bij elkaar op een kamer, zoals bij Zoia. Niet per se een pretje. Tegelijkertijd is Sveta heel blij dat ze mag werken en geld naar huis kan sturen. Dat is voor haar een bron van eigenwaarde en trots.’
Lataster-Czisch vult aan: ‘Deze vluchtelingen hebben het geluk dat ze mogen werken. Dat geeft hun leven zin. Het betekent dat ze niet alleen maar bedelaars zijn, maar ook een bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse maatschappij. Maar dan nog hebben ze het extreem zwaar, omdat ze zijn afgesneden van hun wortels.’
'We stonden vaak met tranen in onze ogen'
Net als het andere werk van het regisseursduo, is Alles goed een observerende documentaire. De camera volgt de Oekraïners dicht op de huid in hun dagelijkse bezigheden in het opvangcentrum, maar vooral ook in hun gezamenlijke rouwproces en in het heersende gevoel van heimwee.
Zo is hoofdpersonage Zoia haar zoon verloren aan de frontlinie van Oekraïne. We zien intieme scènes van Zoia die tegen een foto van haar overleden zoon praat en aan de telefoon smeekt of haar man, die nog aan de frontlinie vecht, ook naar Nederland wil komen.
Hoewel Lataster-Czisch flarden van de gesprekken op kon vangen omdat zij Russisch spreekt, stond er eensimultaantolk en de camera tussen de regisseurs en de beladen gesprekken van de vluchtelingen in. Lataster-Czisch: ‘De camera is vaak een heel goede bescherming tegen emoties die bij jou als maker heel sterk zijn. Maar we stonden daar vaak met tranen in onze ogen.'
Achterblijvende moeders
Lataster en Lataster-Czisch raken na driekwart jaar zó betrokken bij de levens van hun personages, dat ze vragen of ze met Zoia mee mogen reizen als zij haar man op wil halen uit Oekraïne.
De regisseur vervolgt: ‘Bij haar thuiskomst in Oekraïne stortte ze inderdaad in, maar we mochten filmen wat er gebeurde. Toen andere vrouwen de film zagen, huilden ze en zeiden tegen ons: “Dit is het, dit is wat wij voelen.” Het voegt een onmisbaar element toe aan de film. Niet alleen de Oekraïners die moeten vechten, bloeden en sneuvelen aan het front zijn aan het lijden, maar ook de mensen die achterblijven. Zij bloeden door de immense verliezen.’
Ode aan de Oekraïense cultuur
Hoewel het onmetelijke verdriet en de gevoelens van heimwee waar de vluchtelingen dagelijks mee worstelen een centrale rol in de film hebben, is de documentaire ook een ode aan de Oekraïense cultuur.
Het regisseursduo merkte al snel dat eten een belangrijk gespreksonderwerp is in het opvangcentrum. Het verlangen naar het verleden drukken de Oekraïners uit via hun kookkunsten. Lataster: ‘Sommige vrouwen brengen de hele dag in de keuken door. Het is wat hen verbindt met thuis: ze zijn hier maar willen het liefst daar zijn. Het eten symboliseert hun thuis-zijn.’
De scènes waarin de vrouwen gezamenlijk koken tonen dat, ondanks alles, het luchtige van het alledaagse en hun veerkracht niet zijn verdwenen. Lataster: ‘Er is humor en ze lachen samen, maar ze maken ook ruzie en roddelen met elkaar.’ Lataster-Czisch: ‘Deze vrouwen zijn enorm strijdbaar. De vitaliteit en kracht die zij ondanks alles hebben, is ongelofelijk inspirerend.’