De Amsterdamse Gemeentetram, vanaf 1943 bekend als het GVB, speelde een belangrijke rol in de deportatie van duizenden Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Prijswinnend filmmaker Willy Lindwer (1946) en auteur Guus Luijters (1944 – 2025) reconstrueren die geschiedenis in de documentaire ‘Verdwenen stad’ (MAX). In het gelijknamige boek zijn alle documenten bijeengebracht.

NPO Doc sprak met Lindwer over de totstandkoming en nasleep van zijn 25ste Tweede Wereldoorlog-documentaire. ‘Dit hebben wij ontdekt en hier hebben ze mee te dealen.’

Tachtigduizend Joden leefden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam. 63 duizend van hen werden gedeporteerd, waarvan 48 duizend met behulp de tram. De kille systematiek waarmee het Amsterdamse Gemeentevervoerbedrijf (GVB) opereerde bleek cruciaal in die grootschalige en rappe deportatie, zo ontdekten de makers van Verdwenen stad.

Ook Anne Frank en haar familie werden na de inval in het Achterhuis per tram afgevoerd. De factuur van die tramrit heeft het GVB twee jaar na de bevrijding nog getracht te declareren. 

Willy Lindwer, die in 1988 een Emmy won voor zijn documentaire De laatste zeven maanden van Anne Frank, spreekt in de documentaire met getuigen die behoren tot de allerlaatste generatie die als kind en jongvolwassenen de oorlog overleefden. Ze vertellen hun verhaal op de plek waar ze uit hun huis werden gehaald en op de tram werden gezet. 

Waarom besloot u om samen met Guus Luijters de rol van de Amsterdamse tram tijdens de Tweede Wereldoorlog te bestuderen?

‘Toen zo’n vijf jaar geleden de coronatijd uitbrak, zaten Guus en ik allebei aan huis gekluisterd. Ik in Jeruzalem, hij in Amsterdam. We mailden elkaar en besloten aan een project te werken over de Jodenvervolging in Amsterdam. We vroegen ons af: hoe kon het dat er in dik een jaar tijd vele duizenden Joden de stad uit werden gewerkt? Wat voor logistiek schuilde daarachter?

We wisten toen nog niet dat het Amsterdamse Gemeentevervoerbedrijf daar zo’n immense rol in speelde. Dat er een systeem achter zat en dat er nauw gecollaboreerd werd met de bezetter. Met de hulp van emeritus-hoogleraar Johannes Houwink ten Cate vonden we 23 facturen van het GVB aan de nazi’s, die doken op in het archief van het oorlogsinstituut NIOD. Daaruit bleek dus dat het GVB de trams faciliteerde en geld verdiende aan de jodendeportaties. Op de allerlaatste factuur vonden we de namen van de familie Frank.’

Willy Lindwer in zijn woonplaats Jeruzalem.

Waarom was hier volgens u nog zo weinig over bekend?

Er heeft zich zoveel in Amsterdam afgespeeld waar we niks vanaf weten. Iemand moet ergens beginnen met zoeken, hè. Een historicus, of dit geval een filmmaker, zoals ik. Als je er niet gericht naar zoekt, dan vind je het ook niet.

Ik denk ook dat het komt omdat we steeds denken dat het allemaal door de nazi’s is gedaan. Maar die hadden dit natuurlijk nooit kunnen organiseren zonder de medewerking van al die Nederlanders. Dat geldt voor heel veel zaken, bijvoorbeeld de Nederlandse politie. Westerbork werd ook bewaakt door Nederlanders. De treinen die naar de Duitse grens reden, werden ook bestuurd door Nederlanders. ‘’Blijf op uw post en doe uw werk’’, zei koningin Wilhemina vanuit Engeland.’

De betrokkenheid van de Amsterdamse tram werd voor ons een metafoor voor het collectieve wegkijken van de niet-Joodse bevolking.

Willy Lindwer

In de documentaire zien we meerdere keren de handtekening van de directeur van het GVB voorbijkomen. Wie was dat? 

‘Willem Hofman, heette hij. Die was sinds 1933 directeur van de Gemeentetram Amsterdam en heeft tijdens de Februaristaking in 1941 een verkeerde rol gespeeld. Hij heeft geprobeerd om het trampersoneel, dat protesteerde tegen de Jodenvervolgingen, toch aan het werk te zetten. Een week later waren alle Joodse trammedewerkers ontslagen. Vervolgens heeft die man dus gewoon meegewerkt aan het leveren van tramstellen aan de bezetter. Wat ik nog het allerergste vind, is dat hij na de bevrijding gewoon is gezuiverd en tot aan zijn pensioen directeur kon blijven.’ 

Still uit 'Verdwenen stad'

In hoeverre speelde angst een rol in het handelen van het GVB en haar medewerkers?

‘Natuurlijk heerste er angst. Nederland was bezet door een zeer agressieve bezetter, die hele bevolkingsgroepen wilde wegwerken. Medewerkers waren bang om te weigeren, om brodeloos te raken. Kijk, ik wil die trambestuurders absoluut niet aan de schandpaal nagelen, maar ze wisten natuurlijk drommels goed dat de Joden niet op reis gingen naar het geluk. Het werd gewoon gedaan. En dat is de tragiek. De betrokkenheid van de Amsterdamse tram werd voor ons een metafoor voor het collectieve wegkijken van de niet-Joodse bevolking.’ 

Guus Luijters (l) en Willy Lindwer (r) in de historische tram waarmee ze door Amsterdam rijden.

Het NIOD doet sinds 2020 onderzoek naar de rol van de gemeente Amsterdam en haar afdelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het vooronderzoek stelt het NIOD: je kunt het GVB niet als onafhankelijke organisatie bestuderen omdat het deel uitmaakte van een gemeentelijk bestuursapparaat. Hoe kijkt u daarnaar? 

‘Met heel gemengde gevoelens, want de Amsterdamse straatvegers, vuilnismannen en waterleidingmonteurs hebben geen Joden weggebracht in de oorlogsjaren. Het onderzoek van het NIOD gaat uit naar alle gemeentelijke instellingen, maar wij hebben alleen het Gemeentevervoersbedrijf uitgelicht, dat verantwoordelijk is voor de jodendeportaties. Halsema en het GVB blijven zich nu schuilen achter dat rapport, maar daar wachten we nog steeds op en dat kunnen we doen tot Sint-Juttemis. Dit hebben wij ontdekt en hier hebben ze mee te dealen.’

Het zou het GVB en de Gemeente Amsterdam sieren om met de Joodse gemeenschap in gesprek te gaan en op gepaste wijze dat grote leed te compenseren.

Willy Lindwer

Wat verwacht u van het GVB? 

‘De Nederlandse Spoorwegen hebben zes jaar geleden zo’n 50 miljoen euro terugbetaald aan de Joodse gemeenschap voor hun rol in de deportatie van Joden. Die hebben wel het boetekleed aangetrokken. Het zou het GVB en de Gemeente Amsterdam sieren om ook met de Joodse gemeenschap in gesprek te gaan en op gepaste wijze dat grote leed te compenseren. Niet wachten op rapporten en claims, maar nú die erkenning betuigen.’

Still uit 'Verdwenen stad'

Uw vriend, collega en reisgenoot overleed begin dit jaar. Dat moet extra bijzonder zijn, om samen dit project nog te hebben afgerond. 

‘Zeker, we hebben 4,5 jaar lang heel nauw samengewerkt aan dit project en samen alles ontdekt. Het was een voorrecht om dit met hem te doen. Ik denk dat het een van mijn belangrijkste films is.’

Verdwenen stad is uw 25ste film over de Tweede Wereldoorlog. Is het een slotstuk? 

‘Met betrekking tot de oorlog heb ik mijn ei wel gelegd. Dus ja, deze Amsterdam-film is voor mij het definitieve sluitstuk. Ook omdat ik hem met Guus heb gemaakt, met wie ik 60 jaar bevriend was. Ik ben nu bijna 79. Ik heb films gemaakt over Westerbork, Joodse oorlogspleegkinderen, de Joodse Raad en de laatste maanden van Anne Frank en haar familie. Het is wel mooi geweest, vind je niet?’

Lees meer