In de aangrijpende documentaire Als ik mijn ogen sluit – Leven met de Japanse kampen vraagt filmmaker Pieter van Huijstee een aantal vrouwen die de Japanse kampen in Nederlands-Indië hebben overleefd naar hun ervaringen. Met openhartige interviews, tekeningen van het dagelijks leven in de kampen en animaties kruipt de kijker in de herinneringen van deze vrouwen.
Kijk de trailer
Wat hebben de vrouwen in de kampen in Nederlands-Indië tijdens de Japanse bezetting (maart 1942 - augustus 1945) meegemaakt en welke littekens en trauma’s liet dat na? In de documentaire 'Als ik mijn ogen sluit - Leven met de Japanse kampen' (NTR) stelt filmmaker Pieter van Huijstee overlevenden de vragen die hij zijn eigen moeder en oma niet meer kan stellen. 2Doc.nl ging met de maker in gesprek over zijn film.
Over de documentaire
Regie: Pieter van Huijstee | NTR, Tomtit Film
In gesprek met Pieter van Huijstee
Waarom er bijna geen documentaires over de Japanse kampen uit Nederlands-Indië zijn? Omdat er geen beeldarchief is. Dat kreeg filmmaker en producent Pieter van Huijstee te horen toen hij met het plan voor zijn documentaire Als ik mijn ogen sluit aanklopte bij de NTR. ‘Er zijn nauwelijks foto’s of bewegende beelden uit de kampen. En van het archief dat er wél is, is het grootste deel pas van na de capitulatie van Japan in 1945. Gelukkig ontdekte ik dat er wel een ander bijzonder archief bestond, namelijk honderden tekeningen gemaakt door vrouwen die vastzaten in de kampen.’
Tekeningen van vrouwen uit de Japanse kampen als dagboeken
In de documentaire brengen de getoonde tekeningen uit en over het kamp de herinneringen van de vrouwen tot leven. Tekeningen die de filmmaker opspoorde in archieven, zoals het NIOD, Omniversum en verzamelingen van particulieren. Vaak hebben die tekeningen kleine bijschriften. ‘Het worden dan net een soort dagboekjes met illustraties’, vertelt Van Huijstee. ‘Het zijn verbeeldingen van specifieke momenten in het kamp. De tekeningen roepen een gevoel en sfeer op, dat is heel fijn als je een film maakt.’
Pieter van Huijstee wilde het leven in de Japanse vrouwenkampen onderzoeken, omdat zijn eigen moeder en oma ook in zo’n kamp zaten. ‘Het idee ontstond door gesprekken met een aantal stagiaires op mijn productiekantoor. Ik kwam erachter dat zij ook oma’s hadden die in zo’n kamp hadden gezeten. Van Huijstee spoorde een van de stagiaires, Lenna Bartens, aan er een filmplan over te maken. ‘Maar toen ik die avond thuiskwam, borrelden er allemaal vragen op: in welk kamp zaten mijn eigen moeder en oma eigenlijk? Hoe zag zo’n kamp eruit? Ik wist er helemaal niets van. Kortom: deze film moest ik zelf maken.’
Verhalen over Nederlands-Indië delen nu het nog kan
De reden dat Van Huijstee zo weinig weet over de ervaringen van zijn moeder en oma, wijt hij aan zichzelf. ‘Als tiener ben je toch vooral geïnteresseerd in jezelf. Ik had wel een hele goede relatie met mijn moeder en oma. Mijn moeder vertelde ook heus wel eens wat over Nederlands-Indië, maar dan vooral de avontuurlijke, mooie kant. Niet over de Japanse bezetting. En ik vroeg nooit door.’
Maar in zijn documentaire vraagt de filmmaker wél door. En stevig ook. Daarvoor moest Van Huijstee wel eerst door de ballotage komen bij zijn dertien hoofdpersonen, de meesten van hen al ver in de negentig. ‘Mijn persoonlijke band met het onderwerp en oprechte interesse hielpen daarbij. Ik benoemde van tevoren heel nadrukkelijk dat ik veel ging vragen en ging doorvragen.’ Van Huijstee interviewde de vrouwen zo’n twee à drie uur lang aan de keukentafel, terwijl ze recht in de camera kijken. ‘Deze vrouwen voelen dat zij hun verhaal nú moeten delen. Zij zijn de laatsten van wie we de ervaringen nog uit de eerste hand kunnen horen.’
Openhartig over traumatische gebeurtenissen
De gesprekken zijn niet alleen intiem en openhartig, maar ook aangrijpend. Zo vertelt Marij Mouwen, een van de geïnterviewden: ‘Elke dag gingen er moeders dood. Die konden dan niet altijd meteen worden opgeruimd en lagen er dan heel lang.’ En voor Femke de Kat is haar ergste herinnering het wegvoeren van jongetjes: ‘Knulletjes van een jaar of acht. Het gebeurde in de ochtend. Het was nog donker. De moeders riepen ze nog toe: “We zien jullie gauw weer”. Maar dat gebeurde nooit. De poort ging open, die bleke jongetjes liepen naar buiten en de poort ging dicht. Wij wisten niet wat er met ze gebeurde.’
Ook doen meerdere vrouwen een boekje open over het seksueel geweld dat plaatsvond in de Japanse kampen. Eén van de vrouwen, Hetty Teppema, vertelt hoe haar moeder achternagezeten werd door een Japanse soldaat die vervolgens gepakt en geëxecuteerd werd. ‘Ze mochten niet aan de vrouwen komen. Maar de baas had daar iets op verzonnen. Ook hij mocht niet aan de vrouwen komen, maar wel aan de meisjes.’ Teppema realiseerde zich pas tijdens een therapiesessie na haar zestigste dat zijzelf daar destijds ook slachtoffer van was.
Pleidooi voor aandacht en erkenning
De onderbelichte kant van de geschiedenis van Nederlands-Indië en de verzwegen trauma's door de Japanse kampen is een belangrijke drijfveer voor Pieter van Huijstee om deze film te maken. ‘Men zegt vaak: “Er wordt niet over gesproken”. Maar dan leg je het probleem dat er gezwegen wordt neer bij de verkeerden. Het moet zijn: “Er wordt nooit naar gevraagd”. Deze vrouwen delen allemaal de woede dat ze nooit gehoord zijn.’
Van Huijstee kan zich – naar eigen zeggen – ook kwaad maken over de geringe aandacht voor het oorlogsverleden van Nederlands-Indië. ‘De herdenking op 15 augustus in Amsterdam vind ik heel mooi. De focus ligt daar op verbindende culturele aspecten en is minder militaristisch en met minder vlagvertoon dan de herdenking op 4 mei. Maar ik vind het wel storend dat ze voor de lezing op 4 mei nooit iemand met een Indische achtergrond vragen. Op scholen is er veel aandacht voor de Tweede Wereldoorlog, maar zó weinig voor Nederlands-Indië. Veel mensen kunnen niet eens één naam van een kamp opnoemen.’
Hoopvol over de toekomst
Ondanks dat veel mensen die de oorlog in Nederlands-Indië meemaakten inmiddels overleden zijn, blijkt er volgens Van Huijstee wel degelijk een groeiende interesse in de geschiedenisverhalen te zijn. ‘Hoewel er minder overlevenden overblijven, nemen de aanmeldingen voor reünies en bijeenkomsten alleen maar toe. Er is een nieuwe generatie aan nabestaanden die zich wil verdiepen in hun familieverleden en het intergenerationeel trauma. Laten we hopen dat dit een ontwikkeling is die zich verder doorzet.’
Als ik mijn ogen sluit – Leven met de Japanse kampen was te zien tijdens Movies that Matter Festival 2024 en tevens genomineerd voor een Dutch Movies Matter Award. De documentaire is vanaf 15 augustus 2024 te zien op NPO 2, NPO Start en 2Doc.nl.
Meer tekeningen
Over filmmaker Pieter van Huijstee
Pieter van Huijstee (1956) is naast filmmaker, vooral actief als documentaireproducent. Zijn productiehuis Pieter van Huijstee Film en TV bestaat sinds 1995. Een aantal door hem geproduceerde documentaires zijn Ze noemen me Baboe, White Cube, Four Journeys en Doof Kind. Ook werkte hij nauw samen met gelauwerd documentairemaker Heddy Honigmann. Als ik mijn ogen sluit - Leven met de Japanse kampen is de tweede film die Van Huijstee zelf regisseerde, na zijn debuutdocumentaire Jheronimus Bosch: Touched by the Devil uit 2015.